mavo duits 1 di 17 nov

Programm:
schreiben
Herzlichen Wilkommen 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Programm:
schreiben
Herzlichen Wilkommen 

Slide 1 - Diapositive

Op naar SE 3! 
Vanaf vandaag vaste plekken. 

In 6 lesweken jezelf voorbereiden op het schrijf examen en kijkluister. 

mijn voornemen:   meer via lessonup, minder lang aan het woord, variatie in opdrachten 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lernziel
je kunt persoonlijke gegevens invullen in een standaardformulier
Je kunt hoofdletters en interpunctie goed gebruiken

Slide 4 - Diapositive

het schrijfexamen
informele mail schrijven
formulier invullen 

Schrijven is een vaardigheid maar dit examen kun je wel  goed voorbereiden. Vooral door opdrachten te maken, het woordenboek goed te gebruiken en bepaalde werkwoorden goed te leren vervoegen!     

Slide 5 - Diapositive

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 6 - Question de remorquage

Wir 
Ich 
Du
Er
Ihr
Sie/sie 
Tekst
habe 
hast 
hat
haben
habt
haben

Slide 7 - Question de remorquage

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 

Slide 8 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden: wohnen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 9 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 
rudern = ruder

Slide 10 - Diapositive

(wohnen) Peter ………… in Köln.
A
wohne
B
wohnen
C
wohnst
D
wohnt

Slide 11 - Quiz

Ich habe hier (wohnen).
A
gewohnt
B
gewohnd
C
gewohnen
D
wohnen

Slide 12 - Quiz

Ihr (wohnen)... in Hamburg.

A
wohne
B
wohnt
C
wohnen
D
wohnst

Slide 13 - Quiz

W-woorden

Slide 14 - Diapositive

timer
1:00
Welke Duitse W-woorden
ken jij?

Slide 15 - Carte mentale

__________ gehst du in die Ferien (op vakantie)?
A
Wo
B
Wann
C
Was
D
Woher

Slide 16 - Quiz

__________ kommst du?
A
Wie
B
Wohin
C
Woher
D
Wer

Slide 17 - Quiz

___________ hat sie Geburtstag?
A
Was
B
Wohin
C
Wo
D
Wann

Slide 18 - Quiz

__________ geht es dir?
A
Wer
B
Wie
C
Wo
D
Was

Slide 19 - Quiz

Schreiben
Arbeitsbuch Seite 169



Formular ausfüllen 

Slide 20 - Diapositive

Sollicitatieformulier 
Welke rubrieken/items moet je invullen?
probeer zo veel mogelijk woorden in het Nederlands te bedenken   

Slide 21 - Diapositive

timer
1:00
Sollicitatieformulier

Slide 22 - Carte mentale

timer
1:00
sich bewerben

Slide 23 - Carte mentale

Wanneer schrijf ik in de Duitse taal woorden met een hoofdletter?

Slide 24 - Question ouverte

Ein Formular ausfüllen
Du machst jetzt die Aufgaben 3 tm 8b

Slide 25 - Diapositive

Hausaufgaben:
woensdag afhebben
Schreiben 3 tm 8b

Slide 26 - Diapositive

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 27 - Question ouverte