Marketing lesweek 6 les 2

• Marketing
• MBO
• Studiejaar 1

Marketing

Terugblik

Een bedrijf in barbecues gebruikt een marketingmix voor een brede doelgroep. Hij vindt het product zo goed dat hij denkt dat hij het aan iedereen kan verkopen. Welke segmentatiestrategie gebruikt dit bedrijf?

1. gedifferentieerde marktbenadering
2. ongedifferentieerde marktbenadering
3. geconcentreerde marktbenadering

Tot welk onderdeel van de marketingmix behoort de merknaam

1. Productbeleid
2. Prijsbeleid
3. Distributiebeleid
4. Promotiebeleid

Hoe worden de 5 P's ook wel genoemd?

1. Marketingmix of marketingdoelen
2. Marketingmix of marketinginstrumenten
3. Marketingdoelen of marketinginstrumenten
4. Marketinginstrumenten of marketingbestek

Een bedrijf in barbecues gebruikt een marketingmix voor een brede doelgroep. Hij vindt het product zo goed dat hij denkt dat hij het aan iedereen kan verkopen.

Welke segmentatiestrategie gebruikt dit bedrijf?

1. gedifferentieerde marktbenadering
2. ongedifferentieerde marktbenadering
3. geconcentreerde marktbenadering

Wat is geen P uit de marketingmix?

1. Productbeleid
2. Promotiebeleid
3. Productiebeleid
4. Prijsbeleid

In het marketingplan van een supermarktketen staat: Wij willen over vijf jaar toonaangevend zijn in de retailmarkt die zicht richt op de kritische, hoogopgeleide consument met een groot budget. Welk onderdeel van een marketingplan is hier beschreven?

1. Marketingmix
2. Bedrijfsformule
3. Missie
4. Visie

De marketingmix bestaat uit verschillende instrumenten. Omdat Cartier-horloges zeer exclusief zijn, zijn ze slechts verkrijgbaar bij enkele exclusieve juweliers. Welk marketinginstrument staat in deze beschrijving centraal?

1. Plaats
2. Prijs
3. Product
4. Promotie

In één van de fases van het marketingplanningsproces wordt de marketingmix
opnieuw uitgewerkt.
In welke fase is dit?

1. Implementatie
2. Situatieanalyse
3. Strategische opties
4. SWOT-analyse

Bij welke van onderstaande voorbeelden is de marketingmix niet in balans?

1. Een hoge prijs met een exclusieve locatie
2. Een meubelwinkel die veel aan promotie doet
3. Een bouwmarkt met een ruime parkeerplaats
4. Een cadeauwinkel in een doodlopende straat

Fysieke eigenschappen

toegevoegde eigenschappen

Afgeleide eigenschappen

De Kaasboer heeft een

1. breed assortiment
2. diep assortiment
3. smal assortiment
4. ondiep assortiment

Een groothandel in beautyproducten verkoopt een beperkt assortiment met een grote variëteit in stijltangen en föhns. Ook verkoopt de groothandel borstels. Het bedrijf heeft zich gespecialiseerd in het bieden van hoogwaardige borstels. Wat is het assortiment van de groothandel?

1. smal en diep
2. breed en diep
3. breed en ondiep
4. smal en ondiep

Met de assortimentslengte wordt het aantal producten dat per artikelvariant aanwezig is bedoeld.

1. Juist
2. Onjuist

Het assortiment is ingedeeld op het koopgedrag van de consument... dit hoort bij

1. Productieverwantschap
2. Consumptieverwantschap
3. Koopverwantschap

Een kunsthandel verkoopt kunstobjecten die allemaal gebruikt worden om de inrichting van een huis te verfraaien.

Van welke dimensie van het assortiment is hier sprake?

1. Breedte
2. Consistentie
3. Hoogte
4. Lengte

Welk element van de productmix zorgt ervoor dat klanten gemakkelijk hun klachten kunnen uiten?

1. Assortiment
2. Kwaliteit
3. Service
4. Merk

Consistentie houdt in dat je als bedrijf steeds meer assortimentsgroepen gaat opnemen

1. Juist
2. Onjuist

Met de assortimentsbreedte wordt het aantal assortimentsgroepen of productgroepen bedoeld dat de ondernemer voert.

1. Juist
2. Onjuist

Een schoenenwinkel is heel zorgvuldig bij de samenstelling van het assortiment. De winkel biedt heel veel verschillende merken, modellen en kleuren aan.

Van welke dimensie van het assortiment is hier sprake?

1. Breedte
2. Consistentie
3. Diepte
4. Lengte

Een fabrikant bewerkt detaillisten met kortingen en bonussen. Hiermee stimuleert hij hen om zijn producten in het assortiment op te nemen.

Welke strategie wordt hier toegepast?

1. Pull strategie
2. Push strategie

Welk type winkel heeft een smal en diep assortiment?

1. Zelfbedieningsgroothandel MAKRO
2. Simon Levelt Koffie en Thee
3. Supermarkt Deen
4. Bouwwinkel Gamma

Hoe heet het als de bedrijfskolom korter wordt?

1. Parallellisatie
2. Differentiatie
3. Integratie
4. Specialisatie

Wat is een verkoopkanaal?

1. Is de wijze waarop je je producten aanbiedt en de manier waarop transactie tot stand komt.
2. Is de wijze waarop je producten inkoopt binnen de bedrijfskolom/
3. Is de voortgang binnen de bedrijfskolom

Een bedrijfskolom bestaat uit verschillende schakels. Wat is de laatste schakel?

1. Detailhandel
2. Groothandel
3. Oerproducent
4. Opkoper

Een horecagroothandel, besluit meerdere delicatessenzaken te openen, waar men rechtstreeks aan consumenten gaat leveren. Hoe wordt deze beweging in de bedrijfskolom ook wel genoemd?

1. Differentiatie
2. Integratie
3. Parallellisatie
4. Specialisatie

Hoe heet het als de bedrijfskolom langer wordt?

1. differentiatie
2. integratie
3. parallellisatie
4. specialisatie

Wie zij de afnemers van de collecterende en distribuerende handel?

1. Consumenten
2. Bedrijven

Bricks is een fabrikant van blokken en bouwdozen voor kinderen. Bricks maakt vooral reclame in de kinderweekbladen en op de televisie. Speelgoedzaken merken een toename in de vraag naar deze bouwdozen. Van welke distributie/communicatie strategie is hier sprake?

1. van een pullstrategie
2. van een pushstrategie
3. van een push- en pullstrategie

Een vergelijkbaar woord voor Promotie is:

1. Reclame
2. Communicatie

De promotiemix kennen we ook als:

1. Marketing instrumenten
2. Marketing activiteiten
3. Marketing strategieën
4. Marketing communicatie

Jhon fronst zijn wenkbrauwen bij het horen van de prijs van de nieuwe Mac Book. Dit is een vorm van.....

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Verkoop door een verkoopgesprek met een medewerker, noem je:

1. Persoonlijke verkoop
2. Sales promotion
3. Instore marketing
4. Public Relations

Een televisiespotje over een product is een voorbeeld binnen de promotiemix van

1. reclame
2. public relations
3. sales promotion
4. persoonlijke verkoop

Leerdoelen

• Je beschrijft het begrip prijsbeleid. 
• Je benoemt de verschillende condities van betalingsvoorwaarden. 
• Je legt uit waarom korting gegeven wordt.  

Prijsbeleid

De prijs die een afnemer ervoor over heeft om een product of dienst af te nemen. 

Prijsverhoging kan leiden tot klantverlies, maar prijsverlaging kan leiden tot omzetverlies. 

Waar moet je allemaal mee rekening houden bij het bepalen van de prijs?

Betalingsvoorwaarden(condities)

Kortingen vallen onder betalingscondities.

Een klant kan op diverse manieren betalen. 

Bijvoorbeeld: wanneer een klant contant betaalt, moet hij direct de factuur betalen.

Betalingscondities

• Contante betaling: pinbetaling, contant geld.
• Op rekening: over een aantal dagen betalen. 
• Levering onder rembours: goederen worden door vervoerder afgegeven als de klant betaald.  

Korting 

Door het geven van korting kan een bedrijf een afnemer overgehaald worden om over te gaan tot aankoop. 

Kortingen

• Korting voor contant
• Korting jaarbetaling
• Kwantumkorting
• Staffelkorting 

Kortingen

Korting voor contant:

Bij betaling binnen een bepaalde termijn mag de klant een bepaald percentage van de factuur aftrekken. 

Korting jaarbetaling:

Als een klant een heel jaar betaald in plaats van per maand mag de klant een bepaald percentage van de factuur aftrekken. 

Kortingen

Kwantumkorting:

Een korting op basis van ordergrootte. Hoe groter de order, hoe meer korting.

Staffelkorting: 

Een korting die toeneemt als de omzet per order groter is. 

Overige kortingen

• Bonuskorting
• Introductiekorting
• Klantkorting
• Seizoenskorting 

Kortingen

Bonuskorting:

korting op de verkoopprijs omdat de afnemer in een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid heeft afgenomen. 

Introductiekorting:

korting op een nieuw product als introductie. 

Kortingen

Klantkorting:

extra korting die aan vaste klanten wordt gegeven. 

Seizoenskorting:

korting die gegeven wordt in een bepaalde periode in een jaar. 

Korting die oploopt naarmate de klant meer producten afneemt, is

1. Kwantumkorting
2. Seizoen korting
3. Staffelkorting
4. Klantenkorting

Van welke
betalingsconditie
is hier sprake?

aantal producten	netto omzet excl. btw
1.000	10.000 euro
2.000	19.500 euro
5.000	45.000 euro

1. Bonuskorting
2. Kwantumkorting
3. Staffelkorting

Van wat voor soort korting spreken we hier?

1. Betalingskorting
2. Vasteklantenkorting
3. Afnamebonus
4. Seizoenskorting

Van wat voor soort korting spreken we hier?

1. Actiekorting
2. Vasteklantenkorting
3. Betalingskortin
4. Seizoenskorting

Huiswerk

Opdrachten uit het boek 4.33 t/m 4.42