1.5 Woorden 1BK les 1

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en etui op tafel.
- Luister naar het voorlezen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en etui op tafel.
- Luister naar het voorlezen

Slide 1 - Diapositive

De komende dagen wisselen we Lezen en Woordenschat af.
Dus de ene dag Lezen, de andere dag Woordenschat

Slide 2 - Diapositive

1.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden gebruiken
  • Wat samenstellingen zijn.

Slide 3 - Diapositive

1.5 Woorden
Vandaag
  • 11 nieuwe woorden gebruiken

Slide 4 - Diapositive

Even een vraag over woorden.
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil geven.



Slide 5 - Diapositive

Vraag
Waarom is het belangrijk
om nieuwe woorden te leren?

Slide 6 - Diapositive

Antwoord
Waarom is het belangrijk
om nieuwe woorden te leren?

Om beter te begrijpen wat iets betekent
Er komen ook steeds meer nieuwe woorden bij

Slide 7 - Diapositive

1.5 Woorden
  • Samen vraag 1 op blz. 37 maken

  • Kijk naar de woorden en de betekenis op blz. 37.
      Welk woord ken je niet of begrijp je niet?





Slide 8 - Diapositive

1.5 hoe leer je de woorden?
  1. Leg een blaadje over de betekenis van de woorden.
  2. Lees het eerste woord, en bedenk wat het betekent
  3. Schuif dan je blaadje een stukje naar beneden en kijk of jouw betekenis klopt met de betekenis die er staat.
  4. Klopt jouw betekenis, dan zet je een kruisje achter het woord
  5. Klopt het niet, dan oefen je dit woord nog een paar keer.

Slide 9 - Diapositive

1.5 Woorden - aan de slag
  • Oefen samen met je buurman/vrouw opgave 2 op blz. 37
  • Maak daarna opgave 3, 4 en 5. (blz. 38-39)
  • Huiswerk : oefen de woorden en betekenissen van blz. 37



Slide 10 - Diapositive

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en etui op tafel.

Slide 11 - Diapositive

1.5 Woorden
  • Bespreken antwoorden opgave, 3, 4 en 5 (blz. 38-39)
  • Voorlezen
  • Wie of Wat ben ik



Slide 12 - Diapositive

Wat is de betekenis van het woord

centraal staan
A
aan de kant staan
B
veel aandacht krijgen
C
geen aandacht krijgen

Slide 13 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

creatief zijn
A
iets nieuws kunnen maken
B
een boek kunnen schrijven
C
ergens je best voor doen

Slide 14 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

gemotiveerd zijn
A
er niets van snappen
B
je best willen doen
C
zeker zijn van jezelf

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

het ver schoppen
A
een goede voetballer zijn
B
een goede kickboxer zijn
C
veel succes hebben
D
Niets bereiken

Slide 16 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

origineel
A
apart
B
verrassend
C
niet echt
D
een kopie

Slide 17 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

ontbreken
A
iets heel maken
B
verdwijnen
C
iets kapot maken
D
iets wat er niet is

Slide 18 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

paragraaf
A
een hoofdstuk
B
een stukje tekst
C
een deel van een hoofdstuk
D
een brief

Slide 19 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

idool
A
een bekend persoon die je bewondert
B
iemand met een talent

Slide 20 - Quiz

1.5 Woorden
  • Zelfstandig maken opgave 3 en 4 blz. 38



Slide 21 - Diapositive

Deze les geleerd

11 woorden en betekenissen en hoe je die kunt oefenen

Slide 22 - Diapositive

Een paar vragen over de paragraaf Lezen.
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil geven.



Slide 23 - Diapositive

Vraag
Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 24 - Diapositive

Antwoord
Wat is het onderwerp van een tekst?

Het onderwerp van een tekst is
waar een tekst over gaat.

Slide 25 - Diapositive

Vraag
Hoe kun je het onderwerp van een tekst vinden?

Slide 26 - Diapositive

Antwoord
Hoe kun je het onderwerp van een tekst vinden?
Lees de titel,
Kijk naar de plaatjes,
kijk naar vet- of schuingedrukte woorden
Stel de vraag: 'waar gaat de tekst over?'

Slide 27 - Diapositive

Vraag
Wat is een alinea?

Slide 28 - Diapositive

Antwoord
Wat is een alinea?

Een alinea is een tekstblokje van twee of meer zinnen die bij elkaar horen.

Slide 29 - Diapositive