Examentraining

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5,6

Examentraining

Leesvaardigheid tips & tricks

Basis: Wat wil het CITO?

• Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
• Signaalwoorden herkennen en analyseren
• Mening van "experts" herkennen en begrijpen
• Voorbeelden herkennen

Als dit allemaal redelijk lukt: 5,5 à 6 

De grote lijn van de tekst herkennen:

Wie?

Wat?

Waarom?

"Je suis vraiment...délicieux" (l. 3-11). Qu'est-ce qu'on lit dans ces lignes ?
Comme petit garcon :

1. il adorait les jupes
2. il était très seul
3. il mangeait beaucoup de pain
4. il s'intéressait à faire la cuisine

Controleer je antwoord in de tekst

Signaalwoorden: waarom zo belangrijk?

Geven heel veel informatie over de structuur van de tekst en wat je kunt verwachten.

Wat is de functie van het signaalwoord:

effectivement

1. uitbreiding / opsomming
2. bevestiging
3. conclusie
4. voorwaarde

Wat is de functie van het woord:

donc

1. uitbreiding / opsomming
2. gevolg/conclusie
3. bevestiging
4. nadruk

Wat is de functie van het signaalwoord:

pour que

1. uitbreiding / opsomming
2. tegenstelling
3. doel / middel
4. voorwaarde

Leesvaardigheid tips & tricks

Hoger cijfer dan een 6: 

wordt bepaald door vocabulairekennis en analytisch denken 

(bijvoorbeeld: foute antwoorden herkennen, typen vragen herkennen, signaalwoorden gespot)

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?

1. Déçu
2. Rassurant
3. Mépris
4. Fâché

Welke toon is niet positief?

1. Admirateur
2. Convaincu
3. Fier
4. Chagrin

Welke toon is niet negatief?

1. Méfiance
2. Honte
3. Regret
4. Espoir

Welke toon is niet positief?

1. Persévérance
2. Inquiet
3. Juste
4. Approbateur

Leesvaardigheid tips & tricks

Herhaling basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:

vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Maak nu zelf en in stilte tekst 

Maandag: maak CH7 ex. 5+6, examenbundel D2.8 (p.90+11) + leer p. 103 t/m 106 van je examenbundel

Leesvaardigheid tips & tricks

Basisidee: ook zonder dat je de woorden hoeft te vertalen (of te kennen) kun je al heel veel informatie uit een tekst halen. 

--> Deze methode is heel geschikt voor mensen die graag systematisch / technisch te werk gaan.

Als je toch het woordenboek gebruikt, waar vind je dan 'ils savouraient'?

En hoe zit dat bij "les gourmandises"?

De 3 hoofdpunten

Denk bij ELKE opdracht:

Punt 1: DE VRAAG:

a) Had je door welke vraag het was?

b) Welke strategie ken je daarvoor?

c) Heb je die goed toegepast?

De 3 hoofdpunten

Denk bij ELKE opdracht:

Punt 2: DE TEKST

a) Waren er signaalwoorden?

b) Wat vertelden je die?

c) Heb je er goed mee geredeneerd?

De 3 hoofdpunten

Denk bij ELKE opdracht:

Punt 3: HET ANTWOORD

a) Heb je een antwoord gekozen waarvan je bijna zeker kon weten dat het fout was?

b) Hoe zie je dat?

Leesvaardigheid tips & tricks

Systematisch stappenplan voor elk type vraag

1) ABCD-vraag (multiple-choice) (D3.1)

2) Beweringsvraag (ja/nee of waar/niet waar) (D3.2)

3) Gatenvraag op tekstverband (signaalwoorden: I2)

4) Gatenvraag op vocabulaire (context) (D3.1)

5) Matchingvragen (koppelen) (D3.2)

6) Open vraag (Ook"Schrijf de eerste twee woorden uit zin D3.4)

Signaalwoorden! Vertaal: 1: surtout 2: à cause de 3: malgré 4: cependant 5: alors que

Stappenplan ABCD-vraag

1. Titel, plaatje, intro --> Grote Lijn

2. Lees de vraag + markeer de alinea

(Kijk of er nuttige info IN de vraag staat)

3. Lees de tekst, markeer de signaalwoorden en :

4. Onzinantwoorden eruit!!

5. Hoe vaak komt het antwoord voor? Kloppen ALLE elementen? Past het in de Grote Lijn?

Stappenplan beweringsvraag 

Enige vraag waar je éérst de antwoorden moet lezen voor je in de tekst gaat zoeken! Dus:

1. Lees de vraag.

2. Lees de (eerste) bewering.

3. Zoek in de tekst of de bewering klopt.

Let op instinkers!

Het lijkt een ontkenning, maar is het niet! Soms staan deze woorden in de vraag/stelling, en dan moet je extra op je hoede zijn!

N'ont cessé de       - zijn niet gestopt met (dus gaat door)

Ne...que                  - slechts, alleen maar

Pas mal                   - nogal wat (dus best veel)

Loin de                    - verre van (dus het tegenovergestelde)

Samen:

H2: La Passe-Muraille

I9: La folie du foot (p.250-251)

Zelfstandig (eerst alleen, daarna bespreken):

E1: L'enfer des enfers (p.112)

H3 : Il s'appelait Jacques Brel (p.197-198)

Bonjour! Le programme :

Signaalwoorden op orde?

Bespreken huiswerk - vrai/faux vragen 

Open vragen: uitleg en stappenplan

Open vragen: oefenen

Escape Opdracht

parce que

mais

pourtant

par exemple

si

par contre

donc

ensuite

bref

en plus

daarentegen

dus

bovendien

omdat

kortom

vervolgens

toch

bijvoorbeeld

maar

als

Open vragen

Open vragen worden in het Cito-examen altijd in het Nederlands gesteld. Je beantwoordt deze vragen ook in het Nederlands, tenzij er om een citaat gevraagd wordt uit de tekst.

Er zijn drie soorten open vragen die je kunt tegenkomen in het examen:

- open vraag waarbij je in het Nederlands een antwoord moet formuleren

- open vraag waarbij je antwoordt met een citaat uit de tekst

- open vraag waarbij je één gegeven (bijvoorbeeld de naam van een persoon) moet geven

Open vragen: aanpak

1. Lees de open vraag nauwkeurig. Vertaal eventuele citaten. 

2. Ga na welke informatie wordt gevraagd in de opdracht en benoem dit voor jezelf. Bedenk vervolgens naar wat voor soort informatie je moet zoeken in de tekst. Structuurwoorden (oorzaak, voorbeeld)? Woorden met een positieve of negatieve strekking? Een bepaald thema?

3. Ga vervolgens op zoek naar die informatie in de tekst en onderstreep het tekstgedeelte waar je denkt dat het antwoord zich bevindt.

4. Formuleer je antwoord.

- Als je in het Nederlands een antwoord moet formuleren, vertaal je eerst letterlijk het tekstgedeelte. Zet daarna de letterlijk vertaalde zin om naar een lopende zin in correct Ned.

- Als er om een citaat wordt gevraagd, schrijf je de eerste (twee) woorden van het citaat op.

- Als er om één gegeven wordt gevraagd, schrijf je alléén dat ene gegeven op.

Een paar extra tips:

• Lees heel nauwkeurig de vraag: wees zeker dat je naar het juiste op zoek gaat!
• Zoek naar synoniemen in de tekst 
• Beantwoord de vraag volledig 
• Zoek trefwoorden in de tekst die je op het spoor zetten

Stappenplan gatenvragen

1. Lees tot het gat + 1 zin

2. Signaalwoorden: dus... (reden voor gat)

 maar .. (tegengestelde van gat)

bijv.... (voorbeeld voor gat)

... (na dubbele punt staat inhoud van gat)

Verwijswoorden: Dit is.. (dan staat dus in de zin wat ervoor dit is

3. Positief/negatief

4. GOKKEN op de Grote Lijn

Stappenplan Open Vragen

Besteed tijd aan het lezen van de vraag!

1. Leer ik nog iets nuttigs over de inhoud van de tekst?

2. Wat willen ze weten? (welke vraag --> functie signaalwoord)

- Waarom? --> reden/doel

- Noem 2/3 (de andere)? --> opsomming

- Tegenspreken, kritiek? --> tegenstelling

- Verandering? --> tijd/tegenstelling

- Tijdsaanduiding? --> tijd

3. Hoe moet ik het precies opschrijven?

Samen:

- H5: Vers la beauté (p.203) = romantekst

Zelfstandig: 

• H7: Les anti-foot (p.207-208) gapvragen
• I4 : Faites-les entrer dans l'histoire
• I6: Pourquoi j'écris en français (p.242-243, beweringsvraag)

Hoeveel tijd krijg je voor het eindexamen Frans?

Hoeveel teksten en vragen heeft
het eindexamen Frans meestal?

1. 10 teksten, 30 vragen
2. 10 teksten, 45 vragen
3. 14 teksten, 30 vragen
4. 14 teksten, 45 vragen

Hoeveel tijd heb je dan ongeveer
voor één vraag?

Wat heb je nodig als je een eindexamentekst gaat maken?

TIPS & TRUCS

om in te zetten bij het eindexamen Frans

Wat neem jij mee als belangrijkste tip/strategie om in te zetten bij het eindexamen Frans?