plein m herh 3.1, 3.2

Herhaling:
5.2: Monniken & Ridders

5.3: Het ontstaan van de Arabische Wereld
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Herhaling:
5.2: Monniken & Ridders

5.3: Het ontstaan van de Arabische Wereld

Slide 1 - Diapositive

Karel de Grote was Keizer van een groot Rijk. Hoe zorgde hij ervoor dat hij dit kon besturen?

Slide 2 - Question ouverte

Geestelijken waren de belangrijkste mensen in de Middeleeuwen. Waarom?
A
Ze konden goed koken.
B
Ze konden lezen en schrijven.
C
Ze konden goed bidden.
D
De priester gaf veel uitleg.

Slide 3 - Quiz

Hoe noem je een boer die niet vrij is?
A
Monnik
B
Horige
C
Graaf
D
Heer

Slide 4 - Quiz

Wat is ouder?
A
Het Christendom
B
De Islam

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het heilige boek van de moslims?
A
Thora
B
Toran
C
Bijbel
D
Koran

Slide 6 - Quiz

Aanhangers van de Islam worden ..... genoemd
A
Mohammed
B
Koran
C
Moslims
D
Christen

Slide 7 - Quiz

De uitspraken van Mohammed werden opgeschreven in een boek. Ook andere godsdiensten kennen een bijzonder boek. 
Welk boek hoort bij welke godsdienst? 
Sleep het boek naar de juiste godsdienst.
Jodendom
Christendom
Islam
Bijbel
Koran
Thora

Slide 8 - Question de remorquage

islam
Koran
moskee
moslim
profeet
naam van de godsdienst gesticht door Mohammed
islamitisch gebedshuis
aanhanger van de islam
boodschapper van god
heilig boek van moslims

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Vidéo


Welke hoort niet bij de vijf zuilen 
van de islam?
A
Eén keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de kerk gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
Vijf keer per dag bidden

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een vreedzaam contact tussen Christenen en Moslims?
A
Handeldrijven
B
Oorlog voeren
C
Praten met elkaar
D
Schaken

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een vijandig contact tussen Christenen en Moslims?
A
Handeldrijven
B
Oorlog voeren
C
Praten met elkaar
D
Schaken

Slide 13 - Quiz