Geschiedenis §8.2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

§ 8.2 

de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme

behandelen in deze les:

1. Europa na 1815

2. opkomst politiek-maatschappelijke stromingen:

     - liberalisme

     - nationalisme

     - socialisme

     -  conservatisme 

Europa na 1815

- voor 1815 —> Franse revolutie

- in 1815: nederlaag napoleon. 

   -> dit leidde tot het Congres van Wenen

- restauratie: het herstellen van de situatie van hoe het voor de            Franse revolutie was

klassensamenleving

standensamenleving

liberalisme

oorsprong: de verlichting / democratische revolutie

- liber = vrij (Latijns) 

- stelt vrijheid van individu centraal: ontwikkelingsmogelijkheid

- 1e politiek-maatschappelijke stroming die opkomt in de 19e  eeuw. 

Politiek:

- gelijkheid

- volksvertegen- woordiging moet koning controleren

- grondwet: garantie burgerrechten & beperkte macht koning

Economisch

- Vrijhandel

- particulier bezit ( bedrijven )

- zo min mogelijk bemoeienis van overheid

Cultuur:

- vrijheid van denken

- geen cencuur: elk idee zou geuit mogen worden

- godsdienst- tolerantie 

socialisme

oorsprong: de industriële revolutie en verlichting

     -> er ontstond een arbeidersklasse, hier stonden de socialisten voor op.

- Karl Marx

- doel: gelijkheid en gelijkwaardigheid voor arbeidsklasse

 

nationalisme

- voorliefde voor eigen volk of natie

- oorsprong: democratische revoluties

Politiek:

- ieder volk heeft recht op eigen natiestaat (= eigen land, bestuur, grenzen etc. )

Cultuur

- de taal is belangrijk

- ieder volk eigen cultuur

- ieder volk eigen volksgeest ( karakter )

- de geschiedenis

conservatisme

- stroming die historisch gegroeide verschillen in macht en invloed wil behouden. 

- geen gelijkheid en vrijheid -> chaos (net als: Franse reovlutie)

- streeft naar behoud van traditie, normen en waarden

Waar heeft de Franse revolutie NIET voor gezorgd?

1. Invoering grondwet
2. Adel en kerk verloren voorrechten
3. Minder macht bij vorsten
4. Standensamenleving ontstond

Wie waren de aanhangers van Karl Marx?

1. Liberalisme
2. Socialisme
3. Nationalisme
4. Coservatisme

Welke politiek-maatschappelijke stroming past bij deze bron

1. Liberalisme
2. Conservatisme
3. Nationalisme
4. Socialisme

§ 8.2

👋🏽👋🏽👋🏽👋🏽👋🏽👋🏽👋🏽