Klas 1 - Chapitre 2 - Révision ABCD

Aujourd'hui
Corriger ex. 16, 17, 18
Faire ex. 19
Jeu / C&F

Le but: 
werkwoorden op -er gebruiken
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui
Corriger ex. 16, 17, 18
Faire ex. 19
Jeu / C&F

Le but: 
werkwoorden op -er gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui
Corriger ex. 16, 17, 18
Kerstbal

Le but: 
werkwoorden op -er gebruiken

Slide 2 - Diapositive

SO

Voca A et B
Phrases-clés C
Grammaire D
Avoir (uit H1)

Slide 3 - Diapositive

Fais des phrases... 
... avec les mots:
1 een hekel hebben aan + de melk
2 voor mij + een ijsje
3 eten + de kip + de frietjes

Slide 4 - Diapositive

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 5 - Diapositive

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 6 - Diapositive

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 7 - Diapositive

Ça coute
A
eet smakelijk
B
het kost
C
de korstjes
D
jij kunt

Slide 8 - Quiz

Ik neem een pizza.

Slide 9 - Question ouverte

Je voudrais une crêpe, c'est bon.

Slide 10 - Question ouverte

Ik heb liever groente.

Slide 11 - Question ouverte

Alstublieft (als je iets geeft)
A
S'il vous plaît
B
Voilà

Slide 12 - Quiz

Vervoeg het werkwoord
Tu (habiter)
A
habite
B
habites
C
habitons
D
habitent

Slide 13 - Quiz

Vervoeg het werkwoord
Vous (préférer) le chocolat
A
préfère
B
préfères
C
préférons
D
préférez

Slide 14 - Quiz

Nous (adorer) les glaces.

Slide 15 - Question ouverte

Elles (aankomen) à 21h.

Slide 16 - Question ouverte

Corriger
ex. 16, 17, 18

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Fais un poster
Maak een poster over eten.

Zoek plaatjes en noteer de Franse woorden.
Gebruik de woordenlijst + ex. 12.


Slide 19 - Diapositive