PC + Présent oefenen

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Bonjour tout le monde!

• Jassen uit
• telefoon in je TAS
• Pak pen en papier + je boek
• Als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.

Leerdoelen

1. R Je kent de uitgangen van ww. op -er in de présent.
2. R Ik kan kleuren benoemen
3. T1 Je kunt de présent en de passé composé gebruiken.
4. T2
5. I

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Vous avez appris :

1 le présent

2 le passé composé

herhaling: tegenwoordige tijd

- le présent des verbes -er

Werkwoordstijden

le présent  

NU

GISTEREN

NET

STRAKS

MORGEN

le présent

habit

DE 

JUISTE UITGANG

e

es

e

e

e

ons

ez

ent

ent

je

tu

il

elle

on

nous

vous

ils

elles

Werkwoordstijden

le passé composé

NU

GISTEREN

NET

STRAKS

MORGEN

Le passé composé met avoir

Zet in de présent en in de passé composé

1. Tu (travailler)

2. nous (jouer)

3. elle (gagner)

4. vous (demander)

5. elles (fêter)

6. Je (raconter)

Maak de zin ontkennend

1. Hier, nous avons gagné le match de foot.

2. Ils ont perdu beacoup d'argent.

3. Est-ce que tu as mangé chex MacDo?

J'aime / Je n'aime pas

la couleur.......