Oefenen dichtheid

 Dichtheid
Volume kan je op 2 manier bepalen
1. Meet methode
Meten en dan een inhoudsberekening uitvoeren:  

Bijvoorbeeld een balkje met lengte gemeten van 4 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 1 cm 
Volume is dan 4 x 2 x 1 = 8 cm3
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 Dichtheid
Volume kan je op 2 manier bepalen
1. Meet methode
Meten en dan een inhoudsberekening uitvoeren:  

Bijvoorbeeld een balkje met lengte gemeten van 4 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 1 cm 
Volume is dan 4 x 2 x 1 = 8 cm3

Slide 1 - Diapositive

 Dichtheid
Volume kan je op 2 manier bepalen
2. Onderdompel methode
Ve - Vb = Volume voorwerp

p.s. neem een geschikte
vloeistof.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Bereken de dichtheid van stof x:
Massa is 800 g, Volume 666,7 cm3
A
1,2 gram/cm3
B
1 332 800 g/cm3
C
0,83 g/cm3
D
800 g/cm3

Slide 4 - Quiz

Bereken de dichtheid van stof x:
Massa is 0,8 kg, Volume 0,6667 liter
A
1,2 gram/cm3
B
1 332 800 g/cm3
C
0,83 g/cm3
D
800 g/cm3

Slide 5 - Quiz

De dichtheid van stof x is 19,30 g/cm3
Het volume = 20 cm3
De Massa = ....
A
386 cm3
B
386 g
C
0,965 cm3
D
0,965 g

Slide 6 - Quiz

De dichtheid van stof x is 3,52 g/cm3
De massa = 1,62 gram
Het volume =
A
46,02 cm3
B
0,570 g
C
0,460 cm3
D
2,173 cm3

Slide 7 - Quiz

Een vrachtwagen mag maximaal beladen worden met 24 ton vracht
(= 24 000 kg)
Deze vrachtwagen wordt gehuurd om staal te vervoeren.
Op het laad oppervlak kunnen 8 blokken van 1 m x 1 m x 1m kwijt
Staal komt in alleen blokken van 1 m x 1 m x 1 m
Hoeveel blokken van dit staal kan een vrachtwagen per keer vervoeren
A
8
B
6
C
5
D
3

Slide 8 - Quiz

Je krijgt een sleutel. De massa van de sleutel is 28 gram. Het volume van de sleutel 7 cm3. Wat is de dichtheid van de sleutel? Schrijf de berekening in je schrift. Vul dan pas je antwoord in!
A
7 g/cm3
B
0.25 g/cm3
C
4 g/cm3
D
196 g/cm3

Slide 9 - Quiz

De dichtheid van ijs is
____ dan de dichtheid
van water





















































































































De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
A
GROTER
B
KLEINER

Slide 10 - Quiz