4.5 woorden

4.5 WOORDEN

Hoeveel Nederlandse woorden zijn er ongeveer denk je?
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.5 WOORDEN

Hoeveel Nederlandse woorden zijn er ongeveer denk je?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Doelen van deze les
Je kent de woorden van woorden 1 en 2.

Je weet wat synoniemen, samenstellingen en tegenstellingen zijn.

Je weet wat je kunt doen om de betekenis van een woord in een tekst te vinden.

Slide 3 - Diapositive

horizontaal
het obstakel
de opluchting
de vallei
ondersteboven
van links naar rechts
de hindernis
niet meer bezorgd zijn
op z'n kop
laag gebied, dal

Slide 4 - Question de remorquage

het silhouet
inschrijven
roerloos
gedempt
in elkaar krimpen
zonder te bewegen
schriftelijk aanmelden
de omtrek van iets
kleiner worden
met zachter geluid

Slide 5 - Question de remorquage

de duursport
aangepast
achterstevoren
bedwingen
de beperking
geschikt gemaakt
   omgekeerd
onder controle houden
iets is niet meer mogelijk
minstens half uur inspanning, zonder pauze

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Samenstellingen

Synoniemen

Tegenstellingen

Slide 9 - Diapositive

Een samenstelling
Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee of meer andere woorden

Slide 10 - Diapositive

Een synoniem
Is een ander woord met dezelfde betekenis

Bladzijde
Pagina

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Tegenstelling
Twee woorden betekenen het tegenovergestelde

Slide 13 - Diapositive

Bedenk zelf een tegenstelling

Slide 14 - Question ouverte

Woordbetekenis vinden in de tekst
Lees je in een tekst een woord dat je niet kent?
Lees dan eerst verder. Een schrijver legt een moeilijk woord vaak uit met een voorbeeld in de tekst. Je herkent dat aan het woordje bijvoorbeeld of zoals.

Kijk maar:
Bij een intervalsport wissel je de mate van inspanning af, bijvoorbeeld bij voetbal. Het ene moment moet de speler rustig lopen, dan weer moet hij een sprintje trekken.

Vind je geen voorbeeld in de tekst? Zoek dan de betekenis van het woord op in een woordenboek. Of vraag aan iemand wat het betekent.

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag!
Maak 4.5 woorden op bladzijde 36 t/m 42.
Opdracht 1,2,4,5,6,8,9,10,11,12,13,14,15,16,17.

Woorden 1 en woorden 2 overschrijven in je aantekeningenschrift!


Slide 16 - Diapositive