Hfst 4.5 Oefentoets WOORDEN

Welkom! 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 

Slide 1 - Diapositive

Doel les: 4.5 Woorden
Ik kan 25 nieuwe woorden letterlijk omschrijven. 





Slide 2 - Diapositive

Wat betekent:
de beperking
A
geschikt gemaakt
B
tegenhouden, onder controle houden
C
iets waardoor iets anders niet meer mogelijk is
D
omgekeerd, de achterkant eerst

Slide 3 - Quiz

Wat betekent:
de duursport
A
de beperking, het gebrek
B
sport waarbij je zeker meer dan een half uur actief bent zonder pauze.
C
van links naar rechts, of van rechts naar links
D
de hindernis, iets wat in de weg staat

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:
aangepast
A
omgekeerd, de achterkant eerst
B
geschikt gemaakt
C
iets waardoor iets anders niet meer mogelijk is
D
tegenhouden, onder controle houden

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:
de handicap
A
de beperking, het gebrek
B
sport waarbij je zeker meer dan een half uur actief bent zonder pauze.
C
van links naar rechts, of van rechts naar links
D
de hindernis, iets wat in de weg staat

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
achterstevoren
A
omgekeerd, de achterkant eerst
B
tegenhouden, onder controle houden
C
geschikt gemaakt
D
iets waardoor iets anders niet meer mogelijk is

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
de opluchting
A
wat iedereen meteen begrijpt
B
wanneer je niet meer bezorgd hoeft te zijn
C
van boven naar beneden, loodrecht
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
bedwingen

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent:
ervan uitgaan
A
denken dat het zo is, aannemen
B
plotseling en kort aan iets denken
C
sport waarbij je je in minder dan 5 min heel erg inspant
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:
het obstakel
A
de beperking, het gebrek
B
sport waarbij je zeker meer dan een half uur actief bent zonder pauze.
C
van links naar rechts, of van rechts naar links
D
de hindernis, iets wat in de weg staat

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:
verticaal
A
wat iedereen meteen begrijpt
B
wanneer je niet meer bezorgd hoeft te zijn
C
van boven naar beneden, loodrecht
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:
de vallei
A
wat iedereen meteen begrijpt
B
wanneer je niet meer bezorgd hoeft te zijn
C
van boven naar beneden, loodrecht
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 13 - Quiz

Wat betekent:
vanzelfsprekend

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent:
het uithoudingsvermogen
A
niet later dan of de buitenkant
B
zonder te aarzelen
C
hoelang je iets kan volhouden
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:
In elkaar krimpen
A
je ergens voor aanmelden
B
kleiner worden
C
zonder te bewegen
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 16 - Quiz

Wat betekent:
inschrijven
A
je ergens voor aanmelden
B
kleiner worden
C
zonder te bewegen
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 17 - Quiz

Wat betekent:
het silhouet
A
je ergens voor aanmelden
B
kleiner worden
C
zonder te bewegen
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 18 - Quiz

Wat betekent:
vastberaden
A
niet later dan of de buitenkant
B
zonder te aarzelen
C
hoelang je iets kan volhouden
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 19 - Quiz

Wat betekent:
roerloos

Slide 20 - Question ouverte

Wat betekent:
explosieve sport
A
denken dat het zo is, aannemen
B
plotseling en kort aan iets denken
C
sport waarbij je je in minder dan 5 min heel erg inspant
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 21 - Quiz

Wat betekent:
gedempt
A
denken dat het zo is, aannemen
B
plotseling en kort aan iets denken
C
sport waarbij je je in minder dan 5 min heel erg inspant
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 22 - Quiz

Doel les: 4.5 Woorden
Ik weet hoe ik in een tekst de betekenis van een woord kan vinden. 

Vaak staat de betekenis uitgelegd in de tekst. Je moet dan een stukje verder of terug lezen. 
De schrijver legt vaak, door de woorden: bijvoorbeeld of zoals te gebruiken, een woord uit. 

Slide 23 - Diapositive

Wat betekent: 'overbelasting'
Wanneer je te enthousiast gaat sporten, kan je lichaam overbelast raken. Je lichaam gaat protesteren als het onder te veel druk komt te staan, bijvoorbeeld omdat je te snel wilt vooruitgaan. Je krijgt dan gemakkelijk een blessure.
A
dat je gemakkelijk een blessure krijgt
B
dat je lichaam onder te veel druk staat
C
dat je met sporten heel snel vooruitgaat

Slide 24 - Quiz

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 25 - Diapositive