Hoofdstuk 7 pincode

Hoofdstuk 7
Wie heeft het voor het zeggen?
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7
Wie heeft het voor het zeggen?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

De collectieve sector wil winst maken.
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 9 - Quiz

De elektrische auto is een voorbeeld van innovatie
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 10 - Quiz

Aanbieders van producten die concurreren met elkaar op kwaliteit en prijs:
A
globalisatie
B
Marktwerking
C
collectieve goederen
D
particuliere sector

Slide 11 - Quiz

Privatisering is dat de overheid een dienst of activiteit verkoopt aan de particuliere sector
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

De bijstand is op het niveau van het sociaal minimum
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 18 - Quiz

De algemene ouderdomswet (AOW) is een voorbeeld van het solidariteitsbeginsel
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 19 - Quiz

Actieven (bij economie) zijn
A
mensen die hun eigen inkomen verdienen
B
Mensen die veel sporten
C
Mensen die veel reizen
D
Mensen die veel kopen

Slide 20 - Quiz

Zorgtoeslag is een voorbeeld van de sociale voorzieningen in Nederland
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 21 - Quiz

Werknemersverzekering is alleen voor mensen met een eigen bedrijf
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Inkomstenbelasting is een voorbeeld van directe belastingen
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 28 - Quiz

Accijns is een voorbeeld van directe belastingen
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 29 - Quiz

Inkomstenbelasting is
A
belasting die iedereen terugkrijgt over zijn inkomen
B
belasting die iedereen over zijn inkomen moet betalen

Slide 30 - Quiz

Andere inkomen van de overheid wordt ....... genoemd
A
Boetes
B
accijnzen
C
Niet-belastingsontvangsten
D
indirecte belastingen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

De (verwachte) uitgaven zijn lager dab de (verwachte) inkomsten.
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot

Slide 36 - Quiz

Een toelichting die de overheid geeft op de rijksbegroting
A
Miljoenennota
B
Miljoenenbelasting
C
Miljoenenverantwoording
D
Miljoenenfactuur

Slide 37 - Quiz

Directe belastingen
Indirecte belastingen
BTW
Accijns
Loonbelasting
Vennootschapsbelasting

Slide 38 - Question de remorquage

Overzicht van de verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van de rijksoverheid voor het komend jaar.
Ontstaat als er meer geld wordt uitgegeven dan er inkomsten zijn.
Toelichting op de rijksbegroting door de minister van Financiën.
Miljoenennota
Rijksbegroting
Begrotingstekort

Slide 39 - Question de remorquage

Wanneer er sprake is van een begrotingstekort, heeft de overheid meer                     begroot dan                     . 
Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid meer                             begroot dan                      .

 Vul de woorden in op de juiste plek.
inkomsten
uitgaven
inkomsten
uitgaven

Slide 40 - Question de remorquage