Massa van kleine deeltjes (hfd5.2, H4, Chemie)

§5.2 massa%, volume%, ppm, ppb
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

§5.2 massa%, volume%, ppm, ppb

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • herhalen we hoe je atoommassa/ionmassa en      molecuulmassa weergeeft en berekent.
  • herhalen we massa% en volume%
  • leren we dat ppm en ppb op dezelfde manier te berekenen zijn

Slide 2 - Diapositive

De huiswerkopgaven van §5.2 waren:
(kies het best passende antwoord voor jou)
A
makkelijk
B
moeilijk, maar lukte wel
C
graag nog een keer uitleg
D
geen idee, want ik heb het niet gemaakt

Slide 3 - Quiz

Als je nog een keer uitleg wilt. Over welk onderdeel dan?
A
alles!
B
atoommassa
C
verschil atoommassa en ionmassa
D
molecuulmassa

Slide 4 - Quiz

Atoommassa
  •  atoomnummer = aantal protonen
  • atoommassa = aantal protonen + neutronen
  • eenheid van atomaire massaeenheid is "u"
  • bijvoorbeeld: 73Li heeft atomaire massa van 7u
  • isotopen hebben een ander aantal neutronen
  • daardoor is relatieve atoommassa vaak geen heel getal

Slide 5 - Diapositive

§5.2 Molecuulmassa
  •  Moleculen bestaan uit atomen.
  • Molecuulmassa is de som van de atoommassa's van dat molecuul.
  • Zouten hebben een verhoudingsformule. Deze verhouding geeft de "molecuulmassa" van dit zout. 

Slide 6 - Diapositive

§5.2 massa%
  •  derde klas: massapercentage


  • % betekent "per honderd"
  • 33 massa% cacao betekent dat in een reep 100g chocolade 33% cacao zit
  • gebruik dezelfde eenheden in de breuk!
massapercentage=geheeldeel100%

Slide 7 - Diapositive

§5.2 volume%
  •  derde klas: volumepercentage


  • % betekent "per honderd"
  • 5 volume% alcohol betekent dat in een biertje van 25cl 1,25ml alcohol zit
  • gebruik dezelfde eenheden in de breuk!
volumepercentage=geheeldeel100%

Slide 8 - Diapositive

§5.2 ppm
  • bij kleinere hoeveelheden, krijg je (te) kleine antwoorden als je rekent met %. Daarom gebruiken we ook ppm en ppb. 
  • ppm betekent "parts per million"= deeltjes per miljoen


  • gebruik dezelfde eenheden in de breuk!
ppm=geheeldeel106

Slide 9 - Diapositive

§5.2 ppb

  • ppb betekent "parts per billion"= deeltjes per miljard


  • gebruik dezelfde eenheden in de breuk!
ppb=geheeldeel109

Slide 10 - Diapositive

§5.2 %, ppm en ppb

  • percentage betekent "parts per cent" = deeltjes per honderd
  • ppm betekent "parts per million" = deeltjes per miljoen
  • ppb betekent "parts per billion"= deeltjes per miljard
  • alle 3 worden ze gebruikt voor massa's en volumes
  • let op het juiste aantal significante cijfers in je antwoord

Slide 11 - Diapositive

In stroopwafels zit 32 massa% stroop.
Hoeveel stroop zit er in 1 stroopwafel (39g)?
A
1,2g
B
12g
C
16g
D
32g

Slide 12 - Quiz

In siroop zit 14 volume% bosbessensap.
Hoeveel bosbessensap zit er in 750ml siroop?
A
54ml
B
75ml
C
105ml
D
140ml

Slide 13 - Quiz

Een gasmengsel van 3,23 l bevat 5,43 µl zuurstof. Bereken het volume-ppm zuurstof in dit gasmengsel.
A
0,595ppm
B
1,68ppm
C
595ppm
D
1,68*10^3ppm

Slide 14 - Quiz

Een gasmengsel heeft een volume van 715m3 en er zit 3,75ml argon in. Wat is het volume-ppb van argon?
A
0,19ppb
B
5,24ppb
C
190ppb
D
5,24*10^3ppb

Slide 15 - Quiz

Vandaag
  • herhaalden we hoe je atoommassa/ionmassa en molecuulmassa weergeeft en berekent.
  • herhaalden we massa% en volume%
  • leerden we dat ppm en ppb op dezelfde manier te berekenen zijn

Slide 16 - Diapositive

En nu?
*  volgende les: §5.3 chemische hoeveelheid "mol"
* huiswerk opgaven 14 t/m 20


Slide 17 - Diapositive