Oefentoets LE 6

Leereenheid 6    
Het werkveld  van sport en bewegen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Sport en organisatieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leereenheid 6    
Het werkveld  van sport en bewegen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je van sportieve recreatie?

Slide 2 - Question ouverte

Wat weet je van sportstimulering?

Slide 3 - Carte mentale

Een bekende uitspraak is:
sport verbroedert.
Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Mensen die sporten noemen elkaar vaak broer.
B
Broers die samen sporten
C
Sport kan een bijdrage leveren aan meer begrip voor elkaar.
D
Ik heb werkelijk geen idee.

Slide 4 - Quiz

Sportstimulering zijn activiteiten gericht op het aan het sporten krijgen van bepaalde doelgroepen. Welke?

Slide 5 - Question ouverte

Sportstimulering wordt nu vooral in de buurt gedaan. Eerder deden ze dit vooral ...
A
Op school en in de buurt
B
Op school en in de wijk
C
Bij de sportvereniging en in de wijk.
D
Op school en bij de sportvereniging

Slide 6 - Quiz

Welk motief is afgebeeld?
A
Gezondheidsmotief
B
Motief tot behoud van de organisatie
C
Motief tot groei van de organisatie
D
Sociaal-maatschappelijk motief

Slide 7 - Quiz

Welk van onderstaande kenmerken hoort bij de recreatiesporters?
A
Het sporten omwille van de prestatie is belangrijk.
B
Deze sporters hebben als eerste de behoefte om beter te worden in een bepaalde sport.
C
Recreatiesporters vertegenwoordigen een kleine groep.
D
Recreatiesporters zoeken naar activiteiten die aansluiten bij hun wensen.

Slide 8 - Quiz

Welke uitspraak over sportstimulering is juist?
A
Sportstimulering begint vanzelf.
B
Sportstimulering wordt in gang gezet.
C
De verschillende overheden spelen een kleine rol bij sportstimulering.
D
Landelijke sportorganisaties laten sportstimulering over aan het particuliere initiatief.

Slide 9 - Quiz

Wat hoort tot de georganiseerde sport?
A
Buurtsport
B
Sportverenigingen met hun sportbonden
C
Evenementenbureaus
D
Sportscholen

Slide 10 - Quiz

Buurt
Onderwijs
Sport(vereniging)

Slide 11 - Question de remorquage

Tot welke organisatie in het werkveld van sportstimulering en sportieve recreatie horen de lokale organisaties?
A
Beleidsmakers
B
Sportondersteuners
C
Sportaanbieders
D
(potentiële) Sporters

Slide 12 - Quiz

Welke uitspraak over de kerndoelen bewegingsonderwijs is juist?
A
Er zijn vanuit de overheid harde afspraken over het aantal uren bewegingsonderwijs.
B
In groep 1 en 2 van het basisonderwijs moeten leerlingen wekelijks 3 kwartier bewegingsonderwijs krijgen.
C
Leerlingen leren deel te nemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten.
D
De meeste scholen werken volgens een drietal leerlijnen.

Slide 13 - Quiz

Welke leerlijnen voor het bewegingsonderwijs ken je?

Slide 14 - Carte mentale

Welke sector binnen zorg en welzijn wordt bedoeld als het gaat om het ondersteunen van mensen bij de inrichting van hun sociale en maatschappelijke leven?
A
Sociaal-cultureel werk
B
Ziekenhuizen
C
Thuiszorg
D
Gehandicaptenzorg

Slide 15 - Quiz

Welke sector binnen zorg en welzijn wordt bedoeld als het gaat om sporten met mensen met psychische problemen?
A
Verpleeghuizen
B
Thuiszorg
C
Gehandicaptenzorg
D
Geestelijke gezondheidszorg

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Lien

Slide 18 - Lien