Flex leesvaardigheid

Flex leesvaardigheid les 1
Doel: 
-hoofdgedachte bepalen
-Belangrijke positieve en negatieve woorden onderscheiden
-signaalwoorden herkennen en kunnen duiden
-vragen bij een eindexamentekst kunnen maken

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Flex leesvaardigheid les 1
Doel: 
-hoofdgedachte bepalen
-Belangrijke positieve en negatieve woorden onderscheiden
-signaalwoorden herkennen en kunnen duiden
-vragen bij een eindexamentekst kunnen maken

Slide 1 - Diapositive

Tekst: do you speak touriste
Opdracht 1:
Bepaal de hoofdgedachte (via de titel en de afbeelding).
Waar denk je dat de tekst over gaat?
Noteer dit in de volgende slide.

Slide 2 - Diapositive

Wat is de hoofdgedachte van de tekst: Do you speak touriste?

Slide 3 - Question ouverte

Belangrijke woorden
Noteer 1 positief woord en 2 negatieve woorden uit alinea 1 en zet de vertaling erbij in de volgende slide.

Slide 4 - Diapositive

Noteer 1 positief woord en 2 negatieve woorden uit alinea 1

Slide 5 - Question ouverte

Noteer uit elke alinea minstens 1 signaalwoord en noteer de functie erachter

Slide 6 - Question ouverte

Werkwoordstijden herkennen
Wat betekenen de volgende werkwoorden, in welke tijd staan ze en hoe zou je ze vertalen (in de juiste tijd)? Noteer dit op je eigen blaadje.
Alinea 1:  regel 2-3: a entendu (entendre)
regel 12-13:  il a commencé (commencer)
Alinea 2:
regel 21: reconnaît (reconnaître) 


Slide 7 - Diapositive

Vervolg werkwoorden herkennen
regel 26: devient (devenir)
regel 33: doivent (devoir)
regel 42: donne (donner)
regel 55: nous travaillons (travailler)
regel 59: a souligné (souligner)
regel 71: elle reste (rester)

Slide 8 - Diapositive

Probeer nu de vragen te maken bij de examentekst

Slide 9 - Diapositive


Slide 10 - Question ouverte