Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H3: les 3 /8-9-2020/naamvallen
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
(T)Havo 3: Kapitel 10
mevrouw Hol (HLE)
Dienstag den 8. September 2020
Herzlich Willkommen!
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
(T)Havo 3: Kapitel 10
mevrouw Hol (HLE)
Dienstag den 8. September 2020
Herzlich Willkommen!
Slide 1 - Diapositive
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
Wörter gelernt?
Naamvallen wiederholen
Aufgaben 3.5 anfangen
Programm
Lernziele für heute:
Wörter
• Je kunt de woorden uit woordenlijst A vertalen naar het Duits.
Grammatik
• Je kunt benoemen wat je uit je hoofd moet kennen rondom de naamvallen.
Slide 2 - Diapositive
Grammatik: naamvallen
Voorkennis: Wat zijn de naamvallen?
Om het correct te kunnen invullen, zul je het een en ander uit je hoofd moeten leren.
Slide 3 - Diapositive
Grammatik: naamvallen
Wat
moet
je uit je hoofd leren?
voorzetels + werkwoorden met een vaste naamval.
lidwoorden
ein-groep
der-groep
persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord wordt in Kapitel 10 Grammatik 2 (opnieuw) uitgelegd.
Slide 4 - Diapositive
Grammatik: naamvallen
1. sein - werden - bleiben (koppelwerkwoorden)
2. -
3. mit - nach - bei - seit - von - zu - aus - außer - gegenüber - entgegen
4. durch - für - gegen - ohne - um - bis - entlang
Voorzetsels
Slide 5 - Diapositive
1e naamval
sein (zijn)
werden (worden/zullen) bleiben (blijven)
Voorzetsels
met vertaling
3e naamval
mit (met)
nach (na, naar)
bei (bij)
seit (sinds)
von (van)
zu (bij, naar)
aus (uit)
außer (behalve)
gegenüber tegenover
entgegen (tegemoet)
4e naamval
durch (door)
für (voor)
gegen (tegen)
ohne (zonder)
um (om)
bis (tot)
entlang (langs)
Slide 6 - Diapositive
Grammatik: naamvallen der-groep
Daar horen de volgende woorden ook bij:
dies-, jed-, manch-, solch-, all-
M
O
V
MV
1e
der
das
die
die
2e
des -es
des -es
der
der
3e
dem
dem
der
den -n
4e
den
das
die
die
Slide 7 - Diapositive
Grammatik: naamvallen ein-groep
M
O
V
MV
1e
ein
ein
eine
keine
2e
eines -es
eines - es
einer
keiner
3e
einem
einem
einer
keinen -n
4e
einen
ein
eine
keine
Daar horen de volgende woorden ook bij:
kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-
Slide 8 - Diapositive
Grammatik: naamvallen
1e: onderwerp
3e: meewerkend voorwerp
4e: lijdend voorwerp
Zinnen ontleden
Als er
geen
voorzetsel voor het zinsdeel staat, dan ga je kijken naar de functie van het zinsdeel.
Het zinsdeel kan bijvoorbeeld het...
Ik
geeft mijn moeder een bos bloemen. Ik = het onderwerp van de zin, wie geeft? Ik.
Ik geeft
mijn moeder
een bos bloemen. Mijn moeder = het meewerkend voorwerp van de zin, ik geef iets
aan mijn moeder.
Ik geeft mijn moeder
een bos bloemen
.
een bos bloemen = het lijdend voorwerp van de zin, wat geef ik mijn moeder? een bos bloemen.
Slide 9 - Diapositive
Grammatik: naamvallen
Samengevat:
1. Zit er een voorzetsel in het zinsdeel?
Ja? naamval invullen (zie vorige dia's)
2. Nee? zinnen ontleden (zie vorige dia's)
3. Naamval invullen.
Slide 10 - Diapositive
Grammatik: naamvallen
Onderwerp (1e naamval):
Meewerkend voorwerp (3e naamval):
Lijdend voorwerp (4e naamval):
Zinnen ontleden
wie / wat + gezegde = onderwerp
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp = meewerkend voorwerp
wie / wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp
Slide 11 - Diapositive
Grammatik: naamvallen
Stappenplan
Zoek alle werkwoorden in de zin.
Zoek het onderwerp van de zin.
Zoek het lijdend voorwerp van de zin.
Zoek het meewerkend voorwerp van de zin.
Vul de naamvallen in.
Slide 12 - Diapositive
Dort kommt der Lehrer.
Welk zinsdeel is "der Lehrer"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
Slide 13 - Quiz
Ich kenne den Lehrer.
Welk zinsdeel is "den Lehrer"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
Slide 14 - Quiz
Ich habe meiner Mutter Blumen gekauft.
Welk zinsdeel is "meiner Mutter"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
Slide 15 - Quiz
Aufgaben machen
Aufgabe 3.5 machen via Arbeitsbuch.
Ihr arbeitet selbstständig und seid still.
Slide 16 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H3: les 3 /8-9-2020/naamvallen
Septembre 2020
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
vrijdag, 13/11/20
Novembre 2020
- Leçon avec
44 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
Octobre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
K2 les 2 grammatik + lezen
Octobre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Secondary Education
2A: Ontleden en naamvallen
Février 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Kapitel 3: Grammatik ontleden
Janvier 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2