Gesprekken voeren theorie

GESPREKKEN VOEREN
 Gesprekstechnieken





                                                                                                          Theorie
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

GESPREKKEN VOEREN
 Gesprekstechnieken





                                                                                                          Theorie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LESDOEL + PROGRAMMA
Aan het einde van de les:

  • Ken je een aantal basis-gesprekstechnieken en
  • kun je deze toepassen en herkennen in een gesprek. 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is communicatie?
A
Het gebruiken van taal
B
Het interpreteren van een boodschap
C
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
D
Het begrijpen van een boodschap

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Communiceren is een proces van informatie-uitwisseling. Dit proces bestaat uit de volgende onderdelen:
A
zender - ruis - feedback
B
boodschap - zender - ontvanger
C
zender - boodschap - ontvanger
D
zender - decoderen - boodschap

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed gesprek = actief luisteren
Zender - (Boodschap) - Ontvanger


Actief Luisteren
Samenvatten/Parafraseren
(controle van info + leiding houden)
Doorvragen [herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte]

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hoort er niet bij het communicatiemodel?
A
Zender
B
Boodschap
C
Ontvanger
D
Praten

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

 ACTIEF LUISTEREN = BETROKKEN ZIJN
  • Afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
  • Lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
  • Knikje, 'mimiek'
  • Luistergeluiden [hmhm]
  • De ander laten uitpraten
  • Samenvatten / doorvragen (parafraseren)



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afstemmen op gespreksdoel en gesprekspartner







Als je een gesprek voert moet je je boodschap afstemmen op je gesprekspartner. Dit doe je door een formele of informele toon te hanteren en je woordgebruik en de uitleg die je geeft af te stemmen op de voorkennis van je gesprekspartner.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is formele communicatie?
A
communicatie die niet volgens bepaalde regels gaat
B
communicatie die je voert met externe personen
C
communicatie die je voert met interne personeel
D
communicatie die volgens een plan verloopt en georganiseerd is

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van informele communicatie?
A
Een gesprek tijdens de koffiepauze.
B
Een beoordelingsgesprek met je begeleider.
C
Een sollicitatiegesprek voor een stageplek.
D
Een vergadering op je werk.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste volgorde bij communicatie?
A
boodschap - zender - ontvanger
B
zender - ontvanger - boodschap
C
zender - boodschap - ontvanger
D
ontvanger - boodschap -zender

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en gezichtsuitdrukking praten
D
Afbeeldingen gebruiken

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit is non-verbale communicatie

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke situatie(s) is communicatie voor jou belangrijk?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is eenzijdige communicatie
A
de zender krijgt geen reactie van ontvanger
B
de zender krijg wel reactie van ontvanger

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een presentatie gebruik je verbale en
non-verbale communicatie
Wat is verbale communicatie?
A
Emoticons gebruiken
B
Spreken en luisteren
C
Met gebaren praten
D
Afbeeldingen gebruiken

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

SOORTEN VRAGEN
  • Open vragen 
  • Gesloten vragen
  • Reflecterende vragen
  • Suggestieve vragen
  • Indirecte vragen
  • Directe vragen 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SOORTEN VRAGEN
Open vragen                               Wat heb je gisteren gedaan?
Gesloten vragen                        Heb je een computer bij je?
Reflecterende vragen            Hoe heb je je de afgelopen periode                                                                                       gevoeld?
Suggestieve vragen                Waarom was je vanochtend  eigenlijk zo                                                                                laat?
Indirecte vragen                       Ik zou willen weten of je mee gaat .....
Directe vragen                           Ben je blij met je studiekeuze?

Slide 20 - Diapositive

Reflecteren - Reflecteren betekent dat je nadenkt over je eigen ervaringen en gedrag. 
Gesprekstechnieken:
Niet doen:

Laat OMA thuis: Oordelen, Meningen, Aannames

NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gesprekstechnieken
Wel doen:

LSD: Luisteren, Samenvatten, Doorvragen

OEN: wees Open, Eerlijk, Nieuwsgierig

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doorvragen
Als je meer informatie wilt van je gesprekspartner kun je doorvragen
Een vraag die ingaat op een reactie van een gesprekspartner noem je een vervolgvraag.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doorvragen
Als je iets niet helemaal begrijpt of meer informatie wilt, 
moet je doorvragen: 
  • Wat bedoel je daar precies mee?
  • Wat zou jij dan gedaan hebben?
  • Waarom vind je dat niet goed?
  • Hoe komt het dat het nu wel goed gaat?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
Monica:
Wat vind jij van de beslissing die de examencommissie heeft genomen? 


Filip:
Ik vind het een stom besluit en ik snap echt niet dat die beslissing is genomen. 


Monica:
Welke beslissing had volgens jou dan genomen moeten worden?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open en gesloten vragen
De vragen uit het voorbeeld zijn open vragen. Open vragen zijn vragen waarbij de antwoordmogelijkheden niet vaststaan. 

Open vragen stel je als je een uitgebreider antwoord wilt horen of als je iemand de ruimte wilt geven om zijn verhaal te doen. 

Een open vraag begint met een vraagwoord, zoals wie, wat, waar, waarom, hoe en wanneer.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel een open vraag aan mij

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Open en gesloten vragen
Gesloten vraag: alleen ja of nee, begint vaak met een werkwoord. 
open vraag: langer antwoord nodig, begint vaak met een 'vraagwoord': wie, wat, waar, waarom, hoe

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Controlevraag stellen
Als je zeker wilt weten dat je de ander goed hebt begrepen, kun je een controlevraag stellen:
  • Begrijp ik het goed dat...
  • Als ik je goed begrijp... 
  • Dus volgens jou moet ik nu... 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een controlevraag?
A
Vraag waarbij het antwoord in een bepaalde richting wordt gestuurd
B
Vraag waarin de boodschap van de zender wordt samengevat
C
Vraag om na te gaan of de ontvanger de boodschap begrepen heeft
D
Vraag waarbij ontvanger moet kiezen uit beperkt aantal antwoordmogelijkheden

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

TERUGBLIK
Communicatie 
zender -[boodschap]- ontvanger

Ingrediënten voor goede communicatie
 LSD: luisteren, samenvatten, doorvragen
 Houding (lichaamstaal)
 Niveau 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je van de les?
A
B
C
D

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions