herhaling blok 9 (spelling en formuleren)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Formuleren H5

eindigt een woord op -st?
+ meest in overtreffende trap

als of dan

- stellende trap = als
- vergrotende trap = dan

Ik ben even groot als jij.
Jij bent groter dan hij.
Hij is niet zo slim als ik.
Zij zijn slimmer dan wij. 

ik of mij, hij of hem, zij of haar...

Maak de zin langer.

Ik heb meer onvoldoendes dan jij (hebt).
Ik ben net zo mij als hij (is).

Formuleren H6

Hen of hun:
- Je gebruikt hun alleen als het meewerkend voorwerp is EN er geen voorzetsel (aan) voor staat.

Ik heb hun die spullen gegeven.
Ik heb die spullen aan hen gegeven.
Ik heb hen gisteren nog gezien.

WAT

Je gebruikt wat als verwijswoord:
- dat, datgene
- alles, iets, niets, het enige
- een overtreffende trap 
- een hele zin

waar + vz of vz + wie

wie = mensen

waar = dieren en dingen 

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk ................ basketbal.

1. dan
2. als

Kies uit als of dan.

Mijn tas is zwaarder … die van jou.

1. als
2. dan

als of dan?

Mijn computer is net zo snel ... die van Kyra.

1. als
2. dan

Vul in: als of dan?

Jij hebt veel meer tijd ….. ik/mij.

1. als ik
2. dan ik
3. als mij
4. dan mij

Vul in: als of dan?
Maud is net zo snel … hij/hem.

1. als hij
2. dan hij
3. als hem
4. dan hem

Vul in: als of dan?

Jij hebt veel meer tijd ….. ik/mij.

1. als ik
2. dan ik
3. als mij
4. dan mij

Hun of hen?
Ik neem ..... spullen wel mee, want ik zie ..... morgen weer.

1. hen, hun
2. hun, hen
3. hun, hun
4. hen, hen

Hen of hun?

Ik vraag...... of ze meegaan naar de Albert Heijn.

1. hun
2. hen

Hen of hun?

Hij geeft ..... altijd de schuld.

1. hun
2. hen

Hun of hen?
Ik stel de vraag aan ...... .

1. hun
2. hen

Dat is het mooiste cadeau ... ik ooit gekregen heb.

1. wat
2. dat

Vul op de puntjes het juiste verwijswoord in: die of dat-wat.
Ik ga in de vakantie naar Spanje...…. ik erg leuk vind.

1. die
2. dat
3. wat

Vul op de puntjes het juiste verwijswoord in: die of dat-wat.
Het gevoel ... je hebt als je wint, is niet te beschrijven.

1. die
2. dat
3. wat

Dat is het ergste ... ik ooit heb meegemaakt.

1. dat
2. wat

Is er nou niets ... jou interesseert?

1. dat
2. wat

Dat is het enige vak ... ik boeiend vind.

1. dat
2. wat

Staat de komma goed?

Hij komt niet omdat, hij ziek is

1. ja
2. nee

Je gebruikt een komma tussen twee persoonsvormen

1. Juist
2. Onjuist

Voor het woordje 'en' komt ........ komma.

1. geen
2. een

Welk leesteken mist er in de zin?
Dat is morgen, zei Gerrit.

1. Dubbele punt
2. Aanhalingstekens
3. Komma
4. Uitroepteken

Welk leesteken mist er in de zin?
Piet zei 'Dat is niet een goede zin.'

1. Aanhalingstekens
2. Komma
3. Dubbele punt
4. Uitroepteken

Waarom staat er een dubbele punt?
Ik geef een feestje: volgende week zaterdag om 21.30 uur.

1. opsomming
2. uitleg
3. mening
4. feit

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.

1. Aanhalingstekens
2. Komma
3. Dubbele punt
4. Uitroepteken

Ik had een brief geschreven

1. vvt
2. ottt
3. ovt
4. ott

Ik schreef een brief

1. vvt
2. vtt
3. ovt
4. ott

Peter had huiswerk gemaakt.

1. OVT
2. OTT
3. VTT
4. VVT

Mijn moeder wilde me wel overhoren.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Hij wordt door haar geslagen

1. ovt
2. vtt
3. vvt
4. ott

De ........... pizza werd weggegooid

1. verbrande
2. verbrandde

De boswachter ontdekte vanmorgen een ...... vuurtje.

1. smeulent
2. smeulderend
3. smeulend
4. gesmeult

Kon de ..... rechter iets doen voor de ..... vrouw?

1. rijdendde, misleide
2. rijdende, misleden
3. rijdende, misleidde
4. rijdende, misleide

De nieuw ..... woonkamer ziet er nu erg mooi uit.

1. ingerichte
2. ingerichtte