week 6 woordgeslacht

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wie weet nog tot welke woordsoort 'de' en 'het' horen?

Formuleren : Woordgeslacht 

• lidwoorden
  
• Franse , Engels en  (Duitse) lidwoorden

• In het Nederlands heb je de-woorden en het-woorden. Meestal weet je wel of een woord een de-woord of een het-woord is.
  

Woordgeslacht

Zelfstandige naamwoorden 

 zijn :  

• mannelijk 
  
• vrouwelijk
  
• onzijdig.
  

Woordgeslacht

Een woord is ook in het Nederlands 

mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o).

De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk. 

Het-woorden zijn onzijdig.

Verkleinwoorden zijn altijd onzijdig.

J

Let op!

Het woordgeslacht heeft meestal niets te maken met mannelijk en vrouwelijk in de gewone betekenis!

hoe weet je dan het geslacht ? 

Werken met het woordenboek 

In het woordenboek staat achter het trefwoord: 

–  hoe je het woord uitspreekt;

– hoe je het meervoud moet maken.

- welk lidwoord je moet gebruiken

(het woordgeslacht); 

Voorbeeld 

Er staat een 'o' achter, 'woordenboek' is dus onzijdig, een het- woord

Er staat -en achter, het meervoud schrijf je dus zo: 'woordenboeken'

Woordgeslacht

Een zelfstandig naamwoord = een DE of HET woord

Woorden zijn mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o)

HET-woorden zijn altijd ONZIJDIG

Mannelijk of vrouwelijk moet je opzoeken.

1. Zoek op internet de volgende woorden op (www.woordenlijst.org): overheid, justitie, gehemelte.
   
2. Noteer of het een mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o) is.
   

Woordgeslacht:  verwijzen 

•   Bij mannelijke en vrouwelijke woorden:
  

     de  .........  deze en die

• Onzijdige woorden:
  

      het........   dit en dat

Wat is de juiste zin?

1. De jongetje dat daar loopt.
2. Het meisje die daar loopt.
3. Het jongetje die daar loopt.
4. Het meisje dat daar loopt.

Toepassen

Nu gaan we kijken of je de theorie ook begrepen hebt en dus kunt toepassen.

Hier komen de vragen:

Lidwoorden geven aan tot welk geslacht een woord behoort

1. Waar
2. Onwaar

Een woord kan maar bij één geslacht horen. Dit is:

1. Waar
2. Onwaar
3. Een beetje waar

Het woord 'koe' heeft het volgende geslacht:

1. Onzijdig
2. Vrouwelijk

Het woord 'meisje' heeft het volgende geslacht:

1. Onzijdig
2. Vrouwelijk

Alle verkleinwoorden zijn allemaal onzijdig

1. Waar
2. Onwaar

Kies het zelfstandig naamwoord met het juiste verwijswoord:

1. Dit paard
2. deze paard