S34 - De bijwoordelijke bepaling (bwb)

S34 - De bijwoordelijke bepaling (bwb)
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

S34 - De bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Je kunt ...
  1. een bepaling onderscheiden van een voorwerp.
  2. een bijwoordelijke bepaling herkennen en aanduiden in een zin.
  3. de verschillende soorten bijwoordelijke bepaling herkennen en benoemen in een zin (uitbreiding).

Slide 2 - Diapositive

Pretest

Slide 3 - Diapositive

Om welke soort bijwoordelijke bepaling gaat het?

'op straat' = bijwoordelijke bepaling van ...

Slide 4 - Question ouverte

Om welke soort bijwoordelijke bepaling gaat het?

'met een schroevendraaier' = bijwoordelijke bepaling van ...

Slide 5 - Question ouverte

Om welke soort bijwoordelijke bepaling gaat het?

'te voet' = bijwoordelijke bepaling van ...

Slide 6 - Question ouverte

Om welke soort bijwoordelijke bepaling gaat het?

'om mezelf te bewijzen' = bijwoordelijke bepaling van ...

Slide 7 - Question ouverte

Waarom leren ontleden?
  • Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen.
  • Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin.
  • Als je een andere taal dan het Nederlands moet leren, is kennis van ontleden ook heel handig. Je kan dan gebruik gaan maken van de overeenkomsten tussen talen.

Slide 8 - Diapositive

Herhaling zinsdelen

Slide 9 - Diapositive

Welke zinsdelen hebben we tot nu toe allemaal geleerd?

Slide 10 - Carte mentale

Voorkennis
  • Het onderwerp (o)
  • De persoonsvorm (pv)
  • Het werkwoordelijk gezegde (wwg)
  • Het naamwoordelijk gezegde (nwg)
  • Het lijdend voorwerp (lv)
  • Het meewerkend voorwerp (mv)
  • Het voorzetselvoorwerp (vzv)
  • Het handelend voorwerp (hv)

Slide 11 - Diapositive

Op welke vraag is de persoonsvorm (pv) het antwoord?
A
Een ja-neevraag die je maakt van de zin
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + wwg + o?
D
Door wie/wat + wwg + o?

Slide 12 - Quiz

Op welke vraag is het onderwerp (o) het antwoord?
A
Een ja-neevraag die je maakt van de zin
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + wwg + o?
D
Door wie/wat + wwg + o?

Slide 13 - Quiz

Op welke vraag is het lijdend voorwerp (lv) het antwoord?
A
Aan/voor wie/wat + wwg + o?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + wwg + o?
D
Door wie/wat + wwg + o?

Slide 14 - Quiz

Op welke vraag is het meewerkend voorwerp (mv) het antwoord?
A
Aan/voor wie/wat + wwg + o?
B
Vast voorzetsel + wie/wat + wwg + o?
C
Wie/wat + wwg + o?
D
Door wie/wat + wwg + o?

Slide 15 - Quiz

Op welke vraag is het voorzetselvoorwerp (vzv) het antwoord?
A
Aan/voor wie/wat + wwg + o?
B
Vast voorzetsel + wie/wat + wwg + o?
C
Wie/wat + wwg + o?
D
Door wie/wat + wwg + o?

Slide 16 - Quiz

Op welke vraag is het handelend voorwerp (hv) het antwoord?
A
Aan/voor wie/wat + wwg + o?
B
Vast voorzetsel + wie/wat + wwg + o?
C
Wie/wat + wwg + o?
D
Door wie/wat + wwg + o?

Slide 17 - Quiz

Wat hebben al deze zinsdelen met elkaar gemeenschappelijk?
A
Ze komen alleen voor bij een wwg.
B
Het zijn altijd personen.
C
Ze zijn nodig voor een correcte zin.

Slide 18 - Quiz

Waar of niet waar:
Een bijwoord geeft extra informatie bij - onder andere - een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Bijwoordelijke bepaling
  • Belangrijkste zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp, eventueel andere voorwerpen (hv/vzv)
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 

Slide 20 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
  • Een bwb geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, hoeveel, hoe, waarom, waarheen, waardoor ...
  • Een bwb geeft extra informatie en is niet noodzakelijk.

Slide 21 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling: voorbeelden
'Kurt heeft een nieuwe auto gekocht.'

De zin is volledig, maar er is nog ruimte voor extra informatie:
→ 'Kurt heeft een nieuwe auto gekocht in de garage.'
→ 'Kurt heeft heel snel een nieuwe auto gekocht.'
→ 'Gisteren heeft Kurt een nieuwe auto gekocht.'
→ 'Kurt heeft een nieuwe auto gekocht met zijn spaargeld.'

Slide 22 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling: vorm
Een bijwoordelijke bepaling kan bestaan uit:

  • een bijwoord: Karel fietst graag.
  • een woordgroep: Hij rijdt naar zijn ouders.
  • een bijzin: Hij fietst zo snel als hij kan.

Slide 23 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling: soorten
  •  Een bwb van plaats: Waar?
  • Een bwb van richting: Waarheen? / Waarvandaan?
  • Een bwb van tijd: Wanneer? (tijdstip) / Hoelang? (tijdsduur)
  • Een bwb van wijze: Hoe?
  • Een bwb van middel: Waarmee?
  • Een bwb van modaliteit duidt aan hoe zeker de zender is van zijn boodschap. Voorbeelden zijn 'niet', 'misschien', 'waarschijnlijk'.
  • ...

Slide 24 - Diapositive


Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?
Over een jaar moeten we de auto opnieuw in de garage laten keuren.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.
D
Ja, de zin bevat drie bijwoordelijke bepalingen.

Slide 25 - Quiz

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 26 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 27 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
in de woonkamer. 

Slide 28 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedgekeurd.

Slide 29 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 30 - Question de remorquage

Hoe ontleden?
Bij het ontleden benoem je eerst de persoonsvorm, het gezegde, het onderwerp, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp.
De zinsdelen die je overhoudt, zijn de bijwoordelijke bepalingen (bwb).

Niet elke zin bevat een bwb en sommige zinnen hebben meer dan één bwb.

Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de vragen:
Waar? Wanneer? Waarom? Waarmee? Waardoor? Hoe? Hoeveel? ...

Slide 31 - Diapositive

Oefenen maar!
  • Basis: 1 + 2 + 3
  • Uitbreiding: 1 + 2

Slide 32 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen die beginnen met:
A
wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarheen, waarom, waardoor, waarmee
B
wie, wat, welke

Slide 33 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
In 2017 ontving be-MINE de Urban Regeneration Award.
A
In 2017
B
ontving
C
be-MINE
D
de Urban Regeneration Award

Slide 34 - Quiz

Om welke soort bijwoordelijke bepaling gaat het?
In 2017 ontving be-MINE de Urban Regeneration Award.
A
Plaats
B
Tijdstip
C
Tijdsduur
D
Modaliteit

Slide 35 - Quiz

Heb je de lesdoelen van vandaag behaald?
1. Je kunt een bepaling onderscheiden van een voorwerp.
2. Je kunt een bijwoordelijke bepaling herkennen en aanduiden in een zin.
3. Je kunt de verschillende soorten bijwoordelijke bepaling herkennen en benoemen in een zin (uitbreiding).
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage