Thema 5 Erfelijkheid en evolutie B6 DNA-technieken
Thema 5
Erfelijkheid en evolutie
B6
DNA-technieken
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Thema 5
Erfelijkheid en evolutie
B6
DNA-technieken
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Herhalen
Uitleg B6 DNA-technieken
Tijd voor huiswerk
Afsluiten
Slide 2 - Diapositive
Gen
Celkern
DNA
Chromosomen
Allelen
Slide 3 - Question de remorquage
Door evolutie
A
Past een populatie zich op lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu
C
Ontstaan er fossielen
Slide 4 - Quiz
Wat heb je niet nodig voor evolutie?
A
verandering van het milieu
B
natuurlijke selectie
C
al deze antwoorden heb zijn nodig voor evolutie
D
genetische variatie
Slide 5 - Quiz
In welk tijdperk leefde de laatste gemeenschappelijke voorouder van slangen en hagedissen?
Slide 6 - Question ouverte
Deze stamboom is deels gemaakt met behulp van DNA-sequenties van de verschillende gewervelde groepen. Hoe kunnen DNA-sequenties worden gebruikt om een stamboom te maken? Leg je antwoord uit.
Slide 7 - Question ouverte
Leerdoelen B6
5.6.1 Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Waar of niet? Rcombinant-DNA-techniek is een voorbeeld van biotechnologie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Spel zelf maar de zojuist genoemde DNA techniek
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Crispr-cas kan gerichte wijzigingen in het DNA van een organisme aanbrengen.
Gene-editing: Gen aanpassing
Je kunt de techniek vergelijken met het aanpassen (‘editing’) van tekst. Door enkele letters te veranderen of een woord weg te laten, ontstaat een woord of zin met een nieuwe betekenis.
Slide 16 - Diapositive
Cas is de naam van
A
Het oorspronkelijke DNA
B
Het aangepaste DNA
C
Het enzym dat het DNA knipt
D
Het nieuwe stukje DNA
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Genetische modificatie vind ik
😒🙁😐🙂😃
Slide 19 - Sondage
Genomics
Genomics: Onderzoek naar al het DNA en genen van een organisme.
Bij kankeronderzoek:
genen van gezond weefsel
worden vergeleken met
tumorweefsel.
Slide 20 - Diapositive
Gebruik van DNA
Misdaadbestrijding
Familie onderzoek (verwantschap)
Medisch onderzoek (erfelijke ziekten)
Fraudeonderzoek
Data-opslag
eDNA
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
eDNA
(environmental DNA)
Restanten DNA van overblijfselen, zoals poep, dode huidcellen etc dat in de omgeving komt.
Organismen onderzoeken die in een gebied leven zonder ze te vangen.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Slide 27 - Vidéo
Zelfstandig aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 7
Kijk de opdrachten na met het antwoordboek of digitaal
Oefen de Flitskaarten en check de leerdoelen met deTest Jezelf
Klaar?
Lees de Samenhang op bladzijde 154 en maak opdracht 9 als je eerder klaar bent...
Slide 28 - Diapositive
Lesafsluiter B6
Slide 29 - Diapositive
Hoever mag genetische modificatie gaan?
Mag je veevoer genetisch aanpassen?
Mag je voedselgewassen genetisch aanpassen?
Mag je dieren voor consumptie genetisch aanpassen?
Mag je huisdieren genetisch aanpassen?
Mag je wilde dieren genetisch aanpassen?
Mag je mensen genetisch aanpassen?
Met welk doel mag je organismen genetisch aanpassen?
Slide 30 - Diapositive
Welke DNA-technieken worden toegepast in de volgende situaties?
bacteriën geschikt maken om insuline te produceren
DNA van landbouwgewassen aanpassen als bescherming tegen ziekten
onderzoeken welke invloed medicijnen hebben op het DNA
ouderschapstest
DNA-test
Genetische modificatie
genomics
crispr-cas
Slide 31 - Question de remorquage
Niet alle organismen fossiliseren even snel. Van welk van de onderstaande dieren zijn waarschijnlij de minste fossielen ontstaan?
A
Slang
B
Vis
C
Octopus
D
Kreeft
Slide 32 - Quiz
Wat is GEEN rudiment bij mensen?
A
Kippenvel
B
Verstandskiezen
C
Navel
D
Blinde darm
Slide 33 - Quiz
Wat klopt over genen en allelen?
A
een gen zit in het DNA
een allel op een chromosoom
B
een gen is een eigenschap
een allel is een variant van de eigenschap
C
allel en gen zijn synoniemen van elkaar
D
een allel is een eigenschap
een gen is een variant van de eigenschap
Slide 34 - Quiz
Bij katten komen de vachtkleuren zwart en rood voor. Zwart is een sterker allel dan rood. Wat geldt voor het genotype van een zwarte kat?
A
Altijd homozygoot
B
Altijd heterozygoot
C
Homozygoot of heterozygoot
Slide 35 - Quiz
Bij katten komen de vachtkleuren zwart en rood voor. Zwart is een sterker allel dan rood. Wat geldt voor het genotype van een rode kat?
A
Altijd homozygoot
B
Altijd heterozygoot
C
Homozygoot of heterozygoot
Slide 36 - Quiz
Biotechnologie
Slide 37 - Carte mentale
Bedenk een argument van een boer voor genetische modificatie van planten
Slide 38 - Question ouverte
Bedenk een argument van wetenschapper vóór genetische modificatie van mensen
Slide 39 - Question ouverte
Wat is een fossiel?
A
De afdruk van de poot
B
Het skelet
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 40 - Quiz
Wanneer spreek je van verwantschap?
A
Als dieren in hetzelfde leefgebied wonen.
B
Als er overeenkomst is in het DNA
C
Als er overeenkomst is in het dieet (wat dieren eten)
D
Als er geen enkele overeenkomst is tussen dieren.
Slide 41 - Quiz
Welke soorten hebben de meeste verwantschap?
A
Het paard en de hond
B
De hond en de kat
C
Weet niet
D
De kat en het paard
Slide 42 - Quiz
Wat is niet juist over rudimentaire organen?
A
ze duiden op een gemeenschappelijke voorouder
B
ze hebben geen functie meer
C
ze komen niet of nauwelijks tot ontwikkeling
D
ze ontstaan door mutaties
Slide 43 - Quiz
Wat is geen rudimentair orgaan?
A
Het heupbeen bij een walvis
B
De blinde darm bij de mens
C
Het staartbotje bij een kat
D
Het staartbeen bij de mens
Slide 44 - Quiz
Welke groep vormt de nauwst nog levende verwanten van de vogels?