Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
niet/geen oefenen, luisteroefening
Slide 1 - Diapositive
Ik ga op reis en ik neem mee...
Slide 2 - Diapositive
Wat doen we vandaag?
huiswerk terug
Wie heeft het nog niet gedaan?
herhalen niet/geen
zinnen maken niet/geen
Vrije tijd
Yong Jun-start with the slides I shared with you
Slide 3 - Diapositive
Niet en geen: wat is het verschil (difference)?
Niet gebruik je om een ontkenning te maken bij een werkwoord. Niet denies the action in the verb-Ik fiets niet, ik neem de bus.
Bij 2 werkwoorden: Hij heeft de metro niet gezien.
Geen gebruik je om aan te geven dat iets er niet is. Geen is used to say something is not there. The word geen is always in front of the noun it refers to:
Ik heb geen fiets.
Slide 4 - Diapositive
Wanneer geen?
1 Geen is in front of a noun. Geen = niet een (not one)
Ik heb geen fiets.
Is dit een fiets? Nee dit is geen fiets, het is een stoel.
2 Geen staat voor het adjectief.
goes in front of the adjective. The adjective is in front of noun.
Is het een goed boek?
Nee, het is geen goed boek.
Slide 5 - Diapositive
Is dit een trein?
Nee, dit is .........................(use negation)
La durée de la leçon est: 90 min
