Les 3

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Thema Lichaam en Gezondheid

Les 3

Oefening 1

1. Laat de afbeelding zien en lees de dialoog langzaam voor. 

Lisa is nog ziek. Zij belt de huisarts. Luister naar het gesprek.

A: Goedemorgen, huisartsenpraktijk Groningen, wat kan ik voor         u doen?

L: Goedemorgen, met Lisa Jansen. Kan ik een afspraak maken           met de huisarts?

A: Dat kan. Wat zijn de klachten?

L: Ik heb hoofdpijn en koorts.

A: Vandaag kan het niet. U kunt morgen komen, dinsdag 4                 maart. Om 10 uur.

L: Kan het vandaag niet?

A: Nee, wij hebben veel patiënten.

L: Ik kom morgen om 10 uur. Tot morgen.

A: Tot morgen.

2. Vraag aan de leerlingen met wie Lisa praat en waarom.

3. Lees nog een keer voor en laat de leerlingen werkblad 1 pakken.

4. Laat de leerlingen op hun werkblad de goede dag en tijd                      aankruisen.

Oefening 2

1. Laat de leerlingen werkblad 2 erbij pakken.

2. Vertel dat de leerlingen in tweetallen gaan werken. Als ze dit nog        niet eerder gedaan hebben, besteed hier dan extra tijd aan.

3. Doe een voorbeeld samen met de klas.

- Wanneer is de afspraak van Lisa?

- De afspraak van Lisa is op dinsdag 4 juni om 10 uur.

4. Laat de leerlingen daarna in tweetallen oefenen.

5. Houd er rekening mee dat de leerlingen ook leestijd nodig                    hebben en dat het even kan duren voor ze tot spreken komen.

6. De leerlingen hoeven niet in volzinnen te spreken als ze de dag,          datum en tijd kunnen noemen is dit voldoende.

Oefening 3

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.

2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je vingers.        Laat de leerlingen meetellen.

3. Lees de zin nog een keer en laat de leerlingen          samen met jou de zin herhalen.

4. Laat de leerlingen de zin als klas (zonder jou)            herhalen.

5. Zeg de zin nog een keer in een sneller tempo.

6. Laat de leerlingen de zin nog een keer zeggen.

7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel de                    leerlingen kunnen.

8. Herhaal met de rest van de zinnen.

Zinnen

Wat kan ik voor u doen?

Kan ik een afspraak maken?

Natuurlijk, dat kan.

Wat zijn de klachten?

Ik heb pijn in mijn hoofd.

Kunt u morgen om 11 uur?

Kan het vandaag?

Ik kom morgen om 11 uur.

Tot morgen.

Oefening 4

1. Laat de afbeelding zien en lees de volgende tekst voor:

Lisa is bij haar huisarts. Ze praat met haar huisarts. Luister naar het gesprek.

H: Goedemorgen, Lisa.

L: Goedemorgen, dokter.

H: Wat kan ik voor je doen?

L: Ik heb sinds een paar dagen koorts. Ik heb ook hoofdpijn.

H: Heb je ook pijn in je rug?

L: Ja, ook een klein beetje.

H: Je hebt griep, Lisa.

L: Wat moet ik doen?

H: Je moet thuis in bed blijven. Paracetamol nemen. Veel water drinken.

L: Ik neem al paracetamol. Geeft u geen antibiotica?

H: Nee, dat helpt niet bij griep. Dat is niet nodig.

L: Dank u wel, dokter.

H: Beterschap, Lisa.

Oefening 5

1. Laat de leerlingen werkblad 3 erbij pakken.

2. Vraag de leerlingen wat zij zien op de foto's. (praten met de                 huisarts, hoofdpijn, afspraak maken.)

3. Vraag vervolgens:

- Wat is eerst?

4. Vraag vervolgens:

- Wat komt daarna?

5. Vraag tot slot:

- Wat komt als laatste?

6. Laat de leerlingen op hun werkblad 1, 2 en 3 invullen bij het juiste        plaatje.

7. Laat ze daarna herhalen:

- Eerst hoofdpijn.

- Daarna een afspraak maken.

- Als laatste met de dokter praten.

Oefening 6

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.

2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je vingers.        Laat de leerlingen meetellen.

3. Lees de zin nog een keer en laat de leerlingen          samen met jou de zin herhalen.

4. Laat de leerlingen de zin als klas (zonder jou)            herhalen.

5. Zeg de zin nog een keer in een sneller tempo.

6. Laat de leerlingen de zin nog een keer zeggen.

7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel de                    leerlingen kunnen.

8. Herhaal met de rest van de zinnen.

Zinnen

Wat kan ik voor je doen?

Wat zijn de klachten?

Ik heb koorts.

Mijn hoofd doet pijn.

Heb je ook rugpijn?

Ja, een klein beetje.

Neem paracetamol.

En drink veel water.

Blijf in bed.

Rust goed uit.

Beterschap.

Luister en zeg na.

Oefening 7

1. Laat de leerlingen werkblad 4 erbij pakken.

2. Leg uit dat we een rollenspel gaan spelen. Kies een sterke leerling      uit om het de eerste keer voor te doen.

3. Jij bent de huisarts en de leerling de patiënt.

4. Voer het korte, simpele gesprek.

5. Als dit goed gaat, laat de leerling dan zelf klachten bedenken.

   En ook wat de dokter voor advies zou geven.

H: Wat kan ik voor u doen?

P: Ik heb hoofdpijn en koorts.

H: U hebt griep. U moet in bed liggen.

P: Dat is goed. Dank u wel, dokter.

Laat de leerlingen nu online les 3 maken op www.ncbstart.nl.