Herhaling H4 lezen 1MH

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1

Herhaling lezen H1 t/m H4 

Deze LessonUp

Herhaling H4 lezen. Van H4 lezen wordt ook theorie herhaald.

De tweetallen die op de 1e,2e en 3e plek eindigen verdienen een chocolade paasei. 

oriënterend - globaal - zoekend

Bij oriënterend lezen, lees je de tekst:

1. Helemaal
2. Voor de helft
3. Nog niet

Een kenmerk van zoekend lezen is:

1. Je bekijkt de tekst: titel, tussenkopjes, plaatjes.
2. Je kijkt de tekst snel door en je zoekt het antwoord.
3. Je leest de tekst helemaal.

Welke leesmanier gebruik je bij de volgende vraag:

Wanneer is de finale van de Olympische Winterspelen?

1. zoekend lezen
2. oriënterend lezen
3. globaal lezen

Deelonderwerpen

Voorbeeld:

Onderwerp: openbaar vervoer 

Deelonderwerpen: soorten vervoer, ov-chipkaart, prijzen, routes 

Elke alinea gaat over een deelonderwerp van de tekst. Soms gaat een alinea over 1 deelonderwerp, soms gaan er meer alinea's over één deelonderwerp.

Hoe vind je deelonderwerpen?

Je leest de tekst globaal.

Dit betekent: de eerste en laatste zin van alle alinea's lezen.

Als je iets wilt opzoeken, ga je zoekend lezen. 

Let dan op: tussenkopjes, anders gedrukte woorden, opvallende tekens.

Bekijk de tekst.

Hoeveel alinea's tel je?

Zien we tussenkopjes?

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Het onderwerp van de tekst noteer je in:

1. Een paar woorden.
2. Een hele zin.
3. In twee of meer zinnen.

In welke drie onderdelen is een tekst verdeeld?

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?

1. De dierenwinkel
2. De geschiedenis van voetbal
3. Pauzes in de aula
4. Zakgeld

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?

1. Gezelschapsspellen
2. Verkiezingen
3. Vakantiereizen
4. De woestijn

                                                       
     
                                                         kern = middenstuk

Inleiding

Inleiding: Je maakt kennis met het onderwerp van de tekst. Vaak gebeurt dit met een voorbeeld of een grappig verhaaltje (anekdote). De inleiding maakt je nieuwsgierig naar de rest van de tekst. 

De inleiding bestaat meestal uit 1 alinea. Let op: niet altijd! Soms zijn alinea 1 + 2 de inleiding. 

Middenstuk (kern)

Middenstuk: Dit is het grootste gedeelte van de tekst. Hier worden verschillende delen van het onderwerp besproken: de deelonderwerpen. 

Slot

Slot: Het laatste deel van de tekst. Vaak de laatste alinea of de laatste 2. 
In het slot wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald, naar de toekomst gekeken, wordt er een samenvatting gegeven of een advies. 

Bekijk de tekst op de volgende slide goed. Kijk naar de titel, de tussenkopjes, de inleiding, het middenstuk en naar het slot. 

Je moet hier zo vragen over beantwoorden. 

Noteer de titel van de tekst.

Stond er een tussenkopje boven de inleiding?

1. ja
2. nee

Boven de inleiding kan geen tussenkopje staan, want daar staat de titel al!

Uit hoeveel alinea's bestaat het middenstuk?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Het middenstuk bestaat uit 3 alinea's. Kijk maar: alinea 1 is de inleiding. Alinea 2 + 3 + 4 het middenstuk, want in alinea 5 wordt er een samenvatting gegeven. Alinea 5 is dus het slot!

Heb je nog een vraag over lezen?

Veel succes met de toets!