6. Leenwoorden

Leenwoorden
Blz. 238
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Leenwoorden
Blz. 238

Slide 1 - Diapositive

Herschrijf deze zin en zet een komma op de juiste plaats.
Toen ik klein was speelde ik vaak met LEGO de Nintendo en Playmobil.

Slide 2 - Question ouverte

Zet een komma op de juiste plaats.
Konijnen cavia's en hamsters zijn Jasmijns lievelingsdieren en ze heeft er een heleboel.

Slide 3 - Question ouverte

Is deze zin juist of onjuist als het gaat om de aanhalingstekens?
Jonathan riep: 'zet de muziek eens zachter!'
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Schrijf het citaat goed.
wat kun jij goed dansen zei robin

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het meervoud van horloge?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het meervoud van orchidee?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van bikini?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van blad?

Slide 9 - Question ouverte

Leenwoorden (1)
Engelse leenwoorden
Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord. voicemail
Als het rechter deel van de samenstelling een voorzetsel is, dan plaats je een koppelteken. time-out, all-in

Slide 10 - Diapositive

Leenwoorden (2)
Franse leenwoorden
accent aigu (é) --> 'lange -e' - café, decolleté
accent grave (è) --> 'korte -e' - crème
accent circonflexe (ê) --> 'dakje' - enquête

Slide 11 - Diapositive

Wat is de juiste spelling?
A
privè
B
prive
C
privé
D
privê

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
scène
B
scene
C
scéne
D
scêne

Slide 13 - Quiz

Aan de slag!
Opdracht (alles in je schrift)
2
3
4
5
6
Tijd over? opdracht 7

Slide 14 - Diapositive