Leenwoorden

Leenwoorden
Maar we beginnen met lezen & daarna een herhaling...
timer
10:00
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Leenwoorden
Maar we beginnen met lezen & daarna een herhaling...
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Herschrijf deze zin en zet een komma op de juiste plaats.
Toen ik klein was speelde ik vaak met LEGO de Nintendo en Playmobil.

Slide 2 - Question ouverte

Herschrijf deze zin en zet een komma op de juiste plaats.
Konijnen cavia's en hamsters zijn Jasmijns lievelingsdieren en ze heeft er een heleboel.

Slide 3 - Question ouverte

Is deze zin juist of onjuist als het gaat om de aanhalingstekens?
Jonathan riep: 'zet de muziek eens zachter!'
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Schrijf het citaat goed.
wat kun jij goed dansen zei robin

Slide 5 - Question ouverte

Dubbele punt en aanhalingstekens
Een dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt. 

Directe rede = Orlando zei: 'Vrijdag ga ik op vakantie.'
Indirecte rede = Orlando zei dat hij vrijdag op vakantie gaat.

Let goed op de aanhalingstekens!

Slide 6 - Diapositive

Wat is het meervoud van horloge?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het meervoud van orchidee?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van bikini?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van blad?

Slide 10 - Question ouverte

Leenwoorden (1)
Engelse leenwoorden
Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord. voicemail
Als het rechter deel van de samenstelling een voorzetsel is, dan plaats je een koppelteken. time-out, all-in

Slide 11 - Diapositive

Leenwoorden (2)
Franse leenwoorden
accent aigu (é) --> 'lange -e' - café, decolleté
accent grave (è) --> 'korte -e' - crème
accent circonflexe (ê) --> 'dakje' - enquête

Slide 12 - Diapositive

Wat is de juiste spelling?
A
privè
B
prive
C
privé
D
privê

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
scène
B
scene
C
scéne
D
scêne

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
leenwoorden, blz. 238 - opdracht 1 t/m 6


Maak ook af:
meervouden, blz. 234 - opdracht 1 t/m 4
verkleinwoorden, blz. 236 - opdracht 1 t/m 6

Slide 15 - Diapositive