Oefenen thema 1 en thema 2

Oefenen thema 1 en thema 2
PTO 1 - Havo 3

LOG IN OP LESSONUP
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Oefenen thema 1 en thema 2
PTO 1 - Havo 3

LOG IN OP LESSONUP

Slide 1 - Diapositive

Oefenen thema 1 en thema 2
PTO 1 - havo 2
Log in op lessonup

Slide 2 - Diapositive

Nodig voor fotosynthese
Ontstaat bij fotosynthese
Reactie van fotosynthese

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

Licht

Glucose

Slide 3 - Question de remorquage

Kringloop van fotosynthese en verbranding.
Sleep de begrippen naar de goede plaats.
CO2 en H2O
Glucose en O2
Verbranding
fotosynthese

Slide 4 - Question de remorquage

In welk celonderdeel vinden fotosynthese en verbranding plaats?

Slide 5 - Question ouverte

Als er meer lichamelijke activiteit (inspanning) is, dan is de verbranding....
A
Minder
B
Meer

Slide 6 - Quiz

Je lichaam heeft de meeste energie nodig tijdens het...
A
eten
B
slapen
C
wandelen
D
zwemmen

Slide 7 - Quiz

Zuurstof uit                                wordt
Koolstofdioxide uit                             wordt
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats
de lucht
het bloed
opgenomen in het bloed
afgegeven aan de lucht
gaswisseling

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is het doel van de ademhaling?
A
Opnemen van Co2 en afgeven van O2
B
Opnemen van O2 en afgeven van Co2

Slide 9 - Quiz

De lucht die je uitademt, bevat .............
zuurstof, ................ koolstofdioxide, en
................. waterdamp dan de lucht die je inademt.
A
meer, minder, meer
B
meer, minder, minder
C
minder, meer, meer
D
minder, meer, minder

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Welke kleur heeft zuurstofarm bloed
A
rood
B
blauw

Slide 12 - Quiz

In welke richting bewegen de ribben en het borstbeen bij een normale inademing? En in welke richting beweegt het middenrif?
A
ribben en borstbeen omhoog, middenrif omhoog
B
ribben en borstbeen omhoog, middenrif omlaag
C
ribben en borstbeen omlaag, middenrif omhoog
D
ribben en borstbeen omlaag, middenrif omlaag

Slide 13 - Quiz



Hoe heet onderdeel 3
A
het strotklepje
B
de huig
C
de neusholte
D
de keelholte

Slide 14 - Quiz

BIj verslikken staat de huig ........... Het strotklepje staan dan ...............
A
open, dicht
B
dicht, dicht
C
open, open
D
dicht, open

Slide 15 - Quiz

Welke spieren gebruik je bij de borstademhaling
A
middenrifspieren
B
buikspieren
C
tussenribspieren

Slide 16 - Quiz

Waarom is het ademen via de neus gezonder?

Slide 17 - Question ouverte

Bij een persoon beweegt het middenrif naar boven. Wordt hierdoor de borstholte groter of kleiner? Heeft dit inademing of uitademing tot gevolg?
A
kleiner, uitademing
B
kleiner, inademing
C
groter, uitademing
D
groter, inademing

Slide 18 - Quiz

Welke activiteit is schadelijk voor de longen?
A
blaasinstrument bespelen
B
roken
C
sporten
D
zingen

Slide 19 - Quiz

Wat doen trilharen?
A
Maken slijm, zodat de stofdeeltjes blijven plakken
B
Ademen lucht in
C
Verplaatsen het slijm met de stofdeeltjes naar keelholte
D
Nemen alle stofdeeltjes op met het slijm

Slide 20 - Quiz

Waar is helder kalkwater de indicator van

Slide 21 - Question ouverte

Ademhaling
Inademen
uitademen
Middenrifspieren
Borstkas volume
Longvolume
Luchtdruk in longen
Middenrif
trekken samen
ontspannen
groter
kleiner
kleiner
groter
kleiner
groter
boller
platter

Slide 22 - Question de remorquage

Vitamines, mineralen en water zijn voedingsmiddelen
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Welke drie van de volgende voedingsmiddelen zijn dierlijke voedingsmiddelen?
A
bonen, boter en ei
B
olijfolie, boter en yoghurt
C
yoghurt, boter en ei
D
boter, yoghurt en bonen

Slide 24 - Quiz


De voedingsmiddelen uit de afbeelding bevatten veel voedingsvezel
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz


Bouwstoffen leveren energie voor het op peil houden van je lichaamstemperatuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz


Welke functie hebben stoffen die vooral onder de huid worden opgeslagen?
A
bouwstof
B
brandstof
C
reserve stof
D
beschermende stof

Slide 27 - Quiz


Wat is geen functie van koolhydraten?
A
bouwstof
B
brandstof
C
reserve stof
D
beschermende stof

Slide 28 - Quiz

In het voedsel van jonge, opgroeiende kinderen moet meer vitamine D zitten dan in het voedsel van een volwassene.

Slide 29 - Question ouverte


Wat is verteren?
A
Zorgen voor zuurstof in het lichaam
B
Het groter maken van voedsel
C
Het kleiner maken van voedsel
D
Het pompen van je hart

Slide 30 - Quiz

Worteltjes eten is goed bij het voorkomen van nachtblindheid. Welke vitamine zit dan in wortels?
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 31 - Quiz

Wat zijn mechanische vertering en chemische vertering?
A
Mechanisch: met enzymen Chemisch: door kauwen
B
Mechanisch: door kauwen Chemisch: met enzymen
C
Mechanisch: door kauwen Chemisch: door kauwen
D
Mechanisch: met enzymen Chemisch: met enzymen

Slide 32 - Quiz

Waar worden de meeste voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
twaalfvingerige darm
D
endeldarm

Slide 33 - Quiz

Welke van deze voedingsstoffen dienen eerst te worden verteerd?
A
Mineralen
B
Vitaminen
C
Eiwitten
D
Glucose

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Hoe noem je het verteringklier dat wordt aangegeven met nummer 2 en 3

Slide 36 - Question ouverte

Twee leerlingen doen een uitspraak over vertering.
Esmeralda zegt dat door te kauwen het voedsel beter in te slikken is.
Ruud zegt dat door te kauwen het voedsel een kleiner oppervlak krijgt.
A
Esmeralda en Ruud
B
Esmeralda
C
Ruud
D
Niemand

Slide 37 - Quiz

Wat is geen functie van darmperistaltiek?
A
Voedselbrij kneden
B
Voedselbrij mengen
C
Voedselbrij voortduwen
D
Voedselbrij filteren

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Welk soort brood kan Aart het beste eten om verstopping van het darmkanaal te voorkomen: witbrood of bruinbrood? Waarom?

Slide 40 - Question ouverte

Enzymen uit de dunne darm zijn bedoeld voor de vertering van:

A
eiwitten en koolhydraten
B
eiwitten en vetten
C
koolhydraten en vetten
D
koolhydraten, vetten en eiwitten

Slide 41 - Quiz

Waar hangt de energiebehoefte van een persoon niet van af
A
Leeftijd
B
Geslacht
C
Lichaamsgrootte
D
Dieet

Slide 42 - Quiz

Fatima zegt: Gal wordt gemaakt in de galblaas
Alisha zegt: De enzymen uit de alvleesklier helpen bij de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.
A
Fatima heeft gelijk
B
Alisha heeft gelijk
C
Fatima en Alisha hebben gelijk
D
Niemand heeft gelijk

Slide 43 - Quiz

Maagsap bestaat uit water, enzymen en .......................

Slide 44 - Question ouverte

Waarom is de schijf van 5 belangrijk?
A
Om gezond en gevarieerd te eten
B
Om uit te zoeken wat je wel lekker vindt
C
Om gezond en ongezond te eten

Slide 45 - Quiz

Wat zit niet in de schijf van 5?
A
B
C
D

Slide 46 - Quiz

Sleep de voedingsmiddelen naar het juiste vak in de schijf van 5.
je kan met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
Groen
Oranje
Roze
Blauw
Geel
Niet in de schijf van vijf
Ham
Bananen
Eieren
Appels
Margarine
Thee
Granenkoekjes
Toastjes
Aardappelen
Pasta
Kwark
Rodekool

Slide 47 - Question de remorquage

Je eet een maaltijd die bestaat uit sla, gebakken aardappels en biefstuk. Welk voedingsmiddel levert vooral eiwitten?
A
sla
B
gebakken aardappels
C
biefstuk

Slide 48 - Quiz

Te weinig lichaamsbeweging kan de oorzaak zijn van overgewicht.
A
waar
B
niet waar

Slide 49 - Quiz

Welke kenmerken passen het best bij een eetbuistoornis?
A
extreem afvallen en futloos gevoel
B
voedsel uitbraken en gebruik van laxeermiddelen
C
vreetbui zonder te braken en geen gebruik van laxeermiddelen
D
weinig eten met af en toe eetbuien

Slide 50 - Quiz

Welke kenmerken passen het best bij anorexia nervosa?
A
extreem afvallen en futloos gevoel
B
voedsel uitbraken en gebruik van laxeermiddelen
C
vreetbui zonder te braken en geen gebruik van laxeermiddelen
D
weinig eten met af en toe eetbuien

Slide 51 - Quiz