Recap theme 5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Today

• Feedback mondeling (?)
• Agenda aankomende weken
• Recap grammar
• Mock test
  
  
• Start studying for the test! (tomorrow!!)

Feedback mondeling

• Feedback inzien

Much & many

Betekent? ____________________

Much = ___________________

Many = ___________________

There's so ...... grass outside!

1. many
2. much

We have way too ___ homework!

1. many
2. much

There are ..... trees outside

1. Many
2. Much

Possesives (bezitsvorm)

The rules

Bezit aangeven met 's

Als een woord eindigt op een andere letter dan s , voeg dan 's toe om bezit aan te geven.

Jane's car.

Geef voorbeelden van woorden die eindigen op een andere letter dan s.

Voorbeelden

John's book, Mary's bag , the dog's food.

Laat enkele voorbeelden zien van bezit dat wordt aangegeven met 's.

Bezit aangeven met alleen een '

Als een woord meervoud is EN eindigt op de letter s, voeg dan alleen een ' toe om bezit aan te geven.

Geef voorbeelden van woorden die eindigen op de letter s.

Voorbeelden

The pirates' island , my brothers' bike 

Laat enkele voorbeelden zien van bezit dat wordt aangegeven met alleen een '.

Bezit aangeven met "of"

Je gebruikt of als de eigenaar van iets geen persoon, dier, land of organisatie is.

Laat enkele voorbeelden zien van bezit dat wordt aangegeven met alleen een '.

Voorbeelden

(geen persoon, dier, land of organisatie)

The name of this ship is Triton.

It's on the corner of the street.

I love the smell of roses.

Laat enkele voorbeelden zien van bezit dat wordt aangegeven met alleen een '.

That's (John) house

1. Johns'
2. John's

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

________ (England - capital).

1. England's capital
2. England' capital
3. The capital of England

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

This is the ________ (boy – bike)

1. boy’s bike
2. boy’ bike
3. bike of the boy

These are the (kids) toys

1. kids'
2. kid's
3. kids

Present simple or 

present continuous

Present Simple

Present Continuous

They ...... (visit) us every summer.

1. visit
2. visits

I... (dance) right now.

1. Am dancing
2. Dances

Usually he .......(watch) a video at home

1. watches
2. watchs
3. is watching
4. watching

Every day Sarah .......(go) to school

1. go
2. goes
3. am going
4. is going

Get to work!

classroomscreen