Cursus 5 Grammatica - Werkwoordelijk gezegde 2B

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom allemaal

Leg op tafel:

- laptop

- boek en schrift

- etui

Afspraken

Afspraken

Wat gaan we doen vandaag:

* Herhalen persoonsvorm en onderwerp

* Instructie werkwoordelijk gezegde

* Aan het werk online en in je schrift

* Afsluiting en eventueel Blooket

* Huiswerk

Hoe voel je je vandaag?

😒🙁😐🙂😃

Planning

Cursus 5 Grammatica - Zinsdelen

2B

• herhaling leerjaar 1
• par. 4 ww. gezegde
• par. 6 Samengestelde zinnen
• par. 8 Mixopdrachten

2K

• herhaling leerjaar 1
• par. 4 ww. gezegde van 2B
• par. 4 Samengestelde zinnen
• par. 6 Lijdend voorwerp
• par. 8 Mixopdrachten

Herhaling leerjaar 1

Grammatica zinsdelen

Persoonsvorm en onderwerp

Lesdoel:

Je kunt de persoonsvorm en het onderwerp in een zin vinden.

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Welke vraag stel je om het onderwerp van een zin te vinden?

Even oefenen op papier

Hoe goed ben je in het vinden van de persoonsvorm en het onderwerp in een zin

😒🙁😐🙂😃

Werkwoordelijk gezegde

Lesdoel:

• Aan het einde van de les kan je het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen.

Voorbeeld

Alle werkwoorden in de zin noem je samen:

1. het onderwerp
2. het naamwoordelijk gezegde
3. het werkwoordelijk gezegde
4. de persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm?
Moet jij elke ochtend naar school fietsen?

1. moet
2. fietsen
3. elke ochtend
4. naar school

Wat is de persoonsvorm?
Waarom ben jij boos?

1. Waarom
2. ben
3. jij
4. boos

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Joris heeft gisteren zijn examen gemaakt.'

1. heeft
2. heeft gemaakt
3. gemaakt
4. Er is geen werkwoordelijk gezegde

Wat heb jij zitten doen in die klas?

Het werkwoordelijk gezegde =

1. zitten
2. zitten doen
3. heb zitten doen
4. heb zitten

werkwoordelijk gezegde?
Hopelijk hebben jullie deze opdrachten goed gemaakt.

1. hopelijk
2. hebben
3. hebben gemaakt
4. hebben goed gemaakt

Even anders oefenen

Uit hoeveel werkwoorden bestaat het werkwoordelijk gezegde in de volgende zinnen?

Ga in de goede hoek staan.

De hond heeft in de mand geslapen.

De hond heeft in de mand geslapen.

Ik zal wel vergeten zijn om de boter te kopen.

Ik zal wel vergeten zijn om de boter te kopen.

De leraar legt de boeken op tafel.

De leraar legt de boeken op tafel.

Wij zullen deze week naar Amsterdam proberen te reizen.

Wij zullen deze week naar Amsterdam proberen te reizen.

Jij gaat binnenkort zwemmen.

Jij gaat binnenkort zwemmen.

Ik kan het werkwoordelijk gezegde
in een zin vinden

😒🙁😐🙂😃

Maak:

Online: 

De taken die voor je klaar staan.

In je schrift:

Opdracht 1 t/m 5 

op blz. 204 en 205

Klaar? Online trainen

Lesdoel

check

Aan het einde van deze les...

... kan ik de persoonsvorm en het onderwerp van een zin benoemen.

... kan ik het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.

Lesdoelen:

Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp van een zin benoemen.

Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.

Wat kon er beter tijdens deze les?

Wat ging er goed tijdens deze les?

Wat zou je anders willen zien tijdens een les?

Blooket