Cursus 5 Grammatica, samengestelde zinnen - 2BK

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Welkom

Wat gaan we doen?

• Bieb bezoek
• Planning bespreken
• Lezen in leesboek
• Aan het werk
• Afsluiten

32

Planning

Cursus 5 Grammatica - Zinsdelen

2B

• herhaling leerjaar 1
• par. 4 ww. gezegde
• par. 6 Samengestelde zinnen
• par. 8 Mixopdrachten
• herhalen en oefenen
• Toets

2K

• herhaling leerjaar 1
• par. 4 ww. gezegde van 2B
• par. 4 Samengestelde zinnen
• par. 6 Lijdend voorwerp
• par. 8 Mixopdrachten
• herhalen en oefenen
• toets

Stillezen

We beginnen met stillezen.

S

T

I

L

L

E

Z

E

N

Huiswerk bespreken

Opdracht 1 t/m 5, blz. 204 en 205

Leerdoelen:

- Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp van een zin benoemen.

- Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.

Herhalen

Wat heb je in de afgelopen lessen geleerd?

Waar denk je aan? 

Persoonsvorm

Onderwerp

Gezegde

Wie of wat + persoonsvorm

Dit vind je met de vraagproef of tijdproef

Alle werkwoorden in een zin

De lerares

geeft

een proefwerk.

persoonsvorm

onderwerp

Het werkwoordelijk gezegde staat in een zin altijd bij elkaar.

1. juist
2. onjuist

Wat is het werkwoordelijke gezegde van deze zin?

De leerlingen zaten allemaal gezellig te kletsen.

1. zaten
2. zaten gezellig te kletsen
3. zaten te kletsen
4. zaten kletsen

Jacob is zijn gymkleding vergeten op school.

Uit hoeveel werkwoorden bestaat het werkwoordelijk gezegde?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 3

Mijn oma werkt in het weekend graag in haar moestuin.

Uit hoeveel werkwoorden bestaat het werkwoordelijk gezegde?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 3

Het werkwoordelijk gezegde kan uit 1 werkwoord bestaan.

1. juist
2. onjuist

Voeg het werkwoord 'hebben' in de t.t. toe aan deze zin:

Ik koop een gebakken visje op de markt.

Samengestelde zinnen

Leerdoelen:

Ik kan samengestelde zinnen herkennen.

In een samengestelde zin kan ik de persoonsvormen benoemen.

Waarom maak je samengestelde zinnen?

• Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
• Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 

apps.noordhoff.nl

SAMENGESTELDE ZINNEN

Wanneer je van twee korte zinnen één lang zin maakt,

dan noem je die zin een samengestelde zin.

VOORBEELD:

Ik loop naar de bakker.       Ik koop een brood.

Ik loop naar de bakker en ik koop een brood.

Het woordje 'en' verbind hier de twee zinnen aan elkaar.

SAMENGESTELDE ZINNEN

In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met twee persoonsvormen noem je

samengestelde zinnen. 

Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.

In samengestelde zinnen staan dus ook twee onderwerpen.

SAMENGESTELDE ZINNEN

Door de zin in een andere tijd te zetten, kun je erachter komen welke werkwoorden de persoonsvormen zijn en welke niet. 

Ik ga lopend naar school, want mijn fiets is kapot.

Ik ging lopend naar school, want mijn fiets was stuk

SAMENGESTELDE ZINNEN

Met een voegwoord, zoals en, maar, omdat  of want, kun je van twee korte zinnen een samengestelde zin maken:

VOORBEELD:

Kim leest een boek.      Rick leest een stripverhaal.

Kim leest een boek, maar Rick leest een stripverhaal.

SAMENGESTELDE ZINNEN

Soms verandert de volgorde van de woorden in het tweede deel van de zin:

VOORBEELD:

Giel zit op basketbal.       Hij houdt van sporten.

Gielt zit op basketbal, omdat hij van sporten houdt.

Wat zijn kenmerken van samengestelde zinnen? 2 antwoorden zijn goed!

1. heeft meer dan 1 persoonsvorm
2. je kunt de zin niet vragend maken
3. staat altijd in de verleden tijd
4. heeft meer dan 1 onderwerp

Hoe kom je erachter wat de pv's zijn in een samengestelde zin?

1. Ik maak de zin vragend.
2. Alle werkwoorden opschrijven.
3. Ik zet de zin in de verleden tijd.
4. Ik hak de zin in stukjes.

Wat zijn de pv's?
Ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.

1. ik, mijn boek
2. heb, is
3. heb, lezen
4. lezen, is

Wat zijn de pv's in deze zin en wat is het voegwoord?
Lisa stopte 10 euro in haar portemonnee en ze besloot niet meer geld uit te geven.

1. pv: stopte, geven voegwoord: en
2. pv: stopte, besloot voegwoord: ze
3. pv: stopte, besloot voegwoord: meer
4. pv: stopte, besloot voegwoord: en

Aan het werk

Kinderen die met B werken:

- maak op blz. 208 en 209 opdracht 1 t/m 5.

Kinderen die met K werken:

- maak op blz. 208 en 209 opdracht 1 t/m 4

Klaar? -> Ga online 'trainen'. 

Lesdoel

check

Lesdoelen

- Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp van een zin benoemen.

- Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.

- Ik kan samengestelde zinnen herkennen.

- Ik kan de persoonsvormen in samengestelde zinnen benoemen.

Hoe zou je scoren als je nu een toets moest maken?

0100

Wat ga je komende week doen, zodat je de leerdoelen beheerst?

TOT SNEL!