T6 Waarneming, regeling en gedrag BS 1 Reageren op je omgeving

Thema 6
Waarneming, regeling en gedrag
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 6
Waarneming, regeling en gedrag

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Waar gaat dit hoofdstuk over?
Basisstof 1: reageren op je omgeving bespreken
Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Dit hoofdstuk:
  • Gaat over je zintuigen
  • Over hoe je op je omgeving reageert
  • Hoe zitten je zintuigorganen in elkaar? 
  • Wat zijn hormonen? 
  • Hoe hebben hormonen invloed op je lichaam?

Slide 3 - Diapositive

Welke 2 kleuren had de jurk van de vorige dia?

Slide 4 - Question ouverte

Leerdoelen basisstof 1


  • Je kan de werking van de zintuigen beschrijven.

  • Je kan de zintuigen noemen met hun ligging en de prikkels waarop ze reageren.

  • Je kan de delen en functies van het zenuwstelsel noemen.







Slide 5 - Diapositive

Welke zintuigen ken jij?

Slide 6 - Carte mentale

Zintuigen:
  • Ogen
  • Oren
  • Tong
  • Neus
  • Huid
Prikkels:
  • Licht
  • Geluid
  • Smaken
  • Geuren
  • Temperatuur, druk, structuren, pijn

Slide 7 - Diapositive

Welke prikkels zijn er in deze situatie?

Slide 8 - Question ouverte

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 9 - Quiz

Impulsen
Impulsen = signalen in zenuwen
Zintuig ---> hersenen 
Hierdoor merk je dat je iets ruikt
Hersenen ---> spieren
Hierdoor kun je je arm bewegen

Slide 10 - Diapositive

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 11 - Quiz

Een soort elektrisch signaal dat door een zenuw kan worden voortgeleid:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
hersenen

Slide 12 - Quiz

Welke prikkel hoort bij het zintuig?
licht
geluid
geur
druk/tast/warmte/kou/pijn
smaak
oog
oor
huid
neus
tong

Slide 13 - Question de remorquage

Hoe reageren zintuigcellen als ze prikkels opvangen?
A
Je trekt je hand weg doordat het pijn doet.
B
Ze sturen de prikkels door naar je hersenen.
C
Ze maken er impulsen van.

Slide 14 - Quiz

Je zenuwstelsel bestaat uit:


  • De zenuwen
  • Het centrale zenuwstelsel: hersenen & ruggenmerg

Slide 15 - Diapositive

Hoe vaak gooit het witte team de bal over?

Slide 16 - Diapositive

Wat gebeurde hier?
A
Doordat je gewend was aan de bal, zag je de beer niet
B
Door je focus op de bal, zie je de beer niet
C
Door beïnvloeding van de mensen zie je de beer niet
D
De beer was de eerste keer niet in het filmpje

Slide 17 - Quiz

Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg

Slide 18 - Question de remorquage

Wanneer wordt je je bewust van een waarneming?
A
Als er een prikkel in je zintuig komt.
B
Als het impuls in de hersenen is verwerkt.

Slide 19 - Quiz

2

Slide 20 - Vidéo

00:00
Hoe vaak word de witte bal gegooid?

Slide 21 - Diapositive

00:53
Wat gebeurde er?
A
Doordat je gewend wat aan de bal, zag je de beer niet
B
Door je focus op de bal zie je de beer niet
C
Door beïnvloeding van de mensen zie je de beer niet
D
De beer was de eerste keer niet in het filmpje

Slide 22 - Quiz

Welk zintuig gebruikt de luipaard hier het allermeest?
A
Huid
B
Neus
C
Mond
D
Oren

Slide 23 - Quiz

Door welke prikkel schrok de steenbok?
A
beeld
B
geur
C
smaak
D
tast

Slide 24 - Quiz

Welk zintuig gebruikt de luidpaard hier het meest?
A
ogen
B
oren
C
neus
D
mond

Slide 25 - Quiz

Door welke prikkel keek de luidpaard omhoog?
A
hij zag een vogel
B
hij hoorde een vogel
C
hij voelde een vogel
D
hij rook een vogel

Slide 26 - Quiz

Maakwerk
Thema 6 Waarneming, regeling en gedrag
Basisstof 1: reageren op je omgeving
Maken: opdracht 1 t/m 4

Slide 27 - Diapositive

Welk zintuig gebruikt de luipaard hier het allermeest?
A
Huid
B
Neus
C
Mond
D
Oren

Slide 28 - Quiz

Door welke prikkel schrok de steenbok?
A
beeld
B
geur
C
smaak
D
tast

Slide 29 - Quiz

Welk zintuig gebruikt de luidpaard hier het meest?
A
ogen
B
oren
C
neus
D
mond

Slide 30 - Quiz

Door welke prikkel keek de luidpaard omhoog?
A
hij zag een vogel
B
hij hoorde een vogel
C
hij voelde een vogel
D
hij rook een vogel

Slide 31 - Quiz