Pedagogiek OP 1, les 2.

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Pedagogiek 

Les 3, opvoeden in de organisatie.

Hoe zit je erbij momenteel?

1. 😃
2. 😍
3. 😴
4. 😕

De eindtoets

Eindopdracht

Je hebt de keuze uit 3 verschillende eindopdrachten: 

 

Keuze 1: casus toets. Deze casus toets bestaat uit verschillende casussen uit het werkveld waarin de theorie wordt verwerkt. Beantwoord de vragen over de casussen.  

 

Keuze 2: theorie toets. De toets bestaat uit meerdere meerkeuzevragen en juist/onjuist vragen. 

 

Keuze 3: artikel. In dit artikel wordt een situatie in de kinderopvang omgeschreven, wat te maken heeft met de theorie die je hebt geleerd tijdens de lessen. Beantwoord de vragen bij dit artikel.  

Opvoeden in de organisatie

• wat is er anders dan opvoeden thuis?
• 1. De ruimte en het materiaal is helemaal afgestemd op de doelgroep.
• 2. Er zijn pedagogisch werkers die zijn opgeleid en er helemaal voor de kinderen zijn.
• 3. Je hebt een andere band met een pedagogisch werker dan met je ouders.
• 4. kinderen worden opgevangen in een groep.

Als we het hebben over de band tussen een PW en een kind. Waar moet je als PW dan aandacht aan besteden?

1. Het opbouwen van vertrouwen.
2. Dat een kind zich niet verveeld.
3. Ervoor zorgen dat een kind zich veilig voelt bij jou.
4. Dat je een goede band hebt met de ouders.

Opvoedrelatie

• Jouw relatie met het kind is de basis van waaruit je opvoedt.
• professionele relatie.  
• Kenmerk van een goede opvoedingsrelatie: belangstelling hebben voor het kind en zijn unieke persoonlijkheid respecteren. 

Wat vind jij belangrijk in een goede opvoedingsrelatie met een kind?

Gezag

• Als PW'er moet je 'natuurlijk' gezag uitstralen.  
• Gezag is iets anders dan macht.
• Gezag: gebaseerd op wederzijds respect en er is sprake van een natuurlijk overwicht. 
• Macht: wil je dat een kind doet wat jij zegt. (dit werkt niet).

Wat is een voorbeeld van gezag uitstralen?

1. Twee kinderen rennen over de groep. De PM'er kijkt met een blik die kant op en de kinderen stoppen direct.
2. Een meisje wilt haar niet schoenen aandoen en de PM'er zegt als je nu je schoenen niet aan doet, krijg je straks geen koekje.

Professionele afstand.

• Als PW'er heb je een warme en persoonlijke relatie met de kinderen maar toch moet er een bepaalde afstand zijn.  
• Zo hoef jij je alleen bezig te houden met de kinderen als je aan het werk bent en heb je dan alle aandacht voor ze. 
• Bij een professionele afstand is het belangrijk dat je niet over de grenzen van een kind heen gaat. 

Noem een voorbeeld waarbij een PM'er over de grenzen van een kind heen kan gaan?

Hoe zou je kunnen voorkomen dat je over de grenzen van een kind heen gaat?

Er moet altijd sprake zijn van een professionele afstand, in welk van deze situaties (2) is dat niet het geval?

1. Een kind troosten na een valpartij
2. Even op schoot wakker worden na een middag slaapje.
3. Een peuter die zich niet lekker voelt de hele ochtend op schoot houden.
4. Kusje op de mond bij het afscheid.

Er moet altijd sprake zijn van een professionele afstand, in welk van deze situaties (2) is dat niet het geval?

1. Een van de kinderen mag altijd naast jou zitten tijdens het eten.
2. Je geeft een kind een compliment omdat hij op de wc heeft geplast.
3. Je vraagt aan een kind of hij een knuffel wilt, omdat hij zegt zijn ouders te missen.
4. Ouders willen dat jij hun vaste oppas wordt voor elke vrijdagavond.

Aan de slag:

Traject: pedagogisch klimaat, opvoeden en pedagogiek. 

Opdrachten 1a t/m 4c. 

Alles af? Dan mag je doorgaan met de opdrachten. 

afsluiting

• Vandaag hebben het dus gehad over opvoeden in een organisatie. 
• opvoedrelatie.
• gezag en macht.
• professionele afstand. 

Volgende week: gaan we het hebben over opvattingen over opvoeden.