Toetsvoorbereiding les 3

Waarnemen en reageren
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Waarnemen en reageren

Slide 1 - Diapositive

Welkom
In deze online les ga jij zelfstandig het laatste herhalingsonderdeel doornemen voor het proefwerk.

Na de voorjaarsvakantie hebben jullie een toetsweek.
De week daarna is er een biologie toets over thema 4 (paste niet meer in jullie toetsrooster) en practica examen.
De docent zal jullie na de vakantie hier meer over vertellen. 

Slide 2 - Diapositive

Waar gaat deze les over?
Lesstof thema 4 basisstof 4.5+4.6
Tekstboek vanaf pagina 119
Gebruik je boek bij deze les om vragen op te zoeken.
Het is een oefening!

In de les zitten filmpjes; deze moet je bekijken

Slide 3 - Diapositive

Zenuwcellen

Slide 4 - Diapositive

Onderdelen van het zenuwstelsel

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

De weg van de impulsen

Slide 7 - Diapositive

De weg van impulsen
Zintuigen ontvangen prikkels.
Prikkels worden omgezet in impulsen.
Impulsen volgen een vaste route door het
menselijke lichaam.
Je impulsen bereiken de hersenen: 
bewustwording
Je hersenen sturen impulsen terug en er 
volgt een reactie

Slide 8 - Diapositive

prikkel
zintuig
bewustwording
impuls

Slide 9 - Question de remorquage

Sleep naar: Waarnemen of Reageren?
Waarnemen
Reageren
Je ziet een auto op je afkomen.

Je voelt dat  het buiten warm is.
Je springt opzij.
Je doet je jas uit.

Slide 10 - Question de remorquage

1
2
3
4
5
6
Fatih merkt dat hij pijn heeft.
Fatih raakt een hete pan aan.
In zijn huid wordt de prikkel omgezet naar een bericht..
Fatih trekt zijn hand weg.
Zijn hersenen sturen een bericht naar zijn spieren..
Het bericht gaat naar zijn hersenen.

Slide 11 - Question de remorquage

Bewuste bewegingen
Bewegingen die ontstaan in de grote hersenen
Ontstaan vaak door uitwendige prikkels

Je reageert niet op alle prikkels in je omgeving.
Je bent in staat tot filteren en negeren. 

Slide 12 - Diapositive

Onbewuste bewegingen
Je kunt bewegingen maken zonder je 
hersenen te gebruiken. Dit noemen we 
reflexen. 


Slide 13 - Diapositive

Reflexen
Pupilreflex
Terugtrekreflex
Kniepeesreflex

Slide 14 - Diapositive

Bewust vs onbewust

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Hoe worden prikkels opgevangen?
A
Door de zenuwen
B
Door de zintuigen

Slide 17 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 18 - Quiz

Bekijk de afbeelding
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 19 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 20 - Quiz

Kun je een reflex tegenhouden
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz


Een reflex is ter bescherming.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor

Slide 23 - Quiz

Een reflex loopt via....
A
De kleine hersenen
B
De grote hersenen
C
De hersenschors
D
Het ruggenmerg

Slide 24 - Quiz

Oefenvraag
Een hele jonge baby kan al drinken bij de moeder door het aangeboren zuigreflex. Dit doet een baby als hij honger heeft en een aanraking op de wang voelt. Hij stopt pas als hij voldoende heeft.
Zet de gebeurtenissen hieronder in de juiste volgorde. Begin bij 6. 
1. De bewegingszenuwcellen geleid impulsen naar een spier.
2. De impulsen gaan over op schakelcellen.
3. De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
4. De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar de hersenstam.
5. De spieren trekt samen en de mond maakt zuigende bewegingen.
6. Door de aanraking van de wang ontstaan er impulsen in de zintuigcellen van de baby.
7. Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt.


Slide 25 - Diapositive

Uitleg 4.6 Hormonen
Groeispurt in de puberteit ontstaat doordat er meer groeihormoon aangemaakt wordt. Niet iedereen maakt voldoende groeihormonen aan. 

Slide 26 - Diapositive

Hersenen
''Meesterbrein''
Aansturen van alle processen in je lichaam kan op twee manieren:
  1. Zenuwen
  2. Hormonen

Slide 27 - Diapositive

Hormonen
  • Regelstoffen die aangemaakt worden in hormoonklieren.
  • Vanuit de klieren gaan de hormonen het bloed in en verspreiden zij zich door het lichaam.


Slide 28 - Diapositive

6 hormoonklieren
Je lichaam kent veel verschillende hormoonklieren.
In je tekstboek op pagina 125 zie je een overzicht.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Hypofyse

Slide 31 - Diapositive

Schildklier
Je schildklier regelt de verbranding van glucose in cellen

Slide 32 - Diapositive

Bijnieren
Produceert adrenaline. 
Deze hormonen helpen het lichaam zich aan te passen:
  • bij psychische stress, zoals angst
  • bij lichamelijke stress bij bijvoorbeeld inspanning of griep
De hormonen zorgen ervoor dat:

  • de hartslag en de ademhaling versnelt
  • de bloeddruk stijgt
  • de bloedvaten in de spieren verwijdt
  • meer energie vrijkomt door afbraak van suikers

Slide 33 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans

Slide 34 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans
Cellen in de alvleesklier die 2 hormonen produceren.
  1. Insuline
  2. Glucagon
Deze 2 hormonen regelen de bloedsuikerspiegel: de hoeveelheid suiker in je bloed

Slide 35 - Diapositive

Eierstokken: oestrogeen
Teelballen: testosteron

Slide 36 - Diapositive

Waardoor worden de hormonen gemaakt?
A
Alvleesklier
B
Hormoonklier
C
Bijnieren
D
Hormonen

Slide 37 - Quiz

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren

Slide 38 - Quiz

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Er is één hormoon dat sneller werkt dan de andere hormonen.
Welk hormoon is dat?

Slide 40 - Question ouverte

Hormonen verlaten een hormoonklier via afvoerbuizen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Hormonen werken sneller dan impulsen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

Wat is de functie van hormonen?
A
hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
B
hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
C
hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels

Slide 43 - Quiz

Wat regelen de hormonen uit de eilandjes van langerhans?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding

Slide 44 - Quiz

Welke hormoonklier produceert hormonen voor de ontwikkeling van eicellen?
A
Eierstok
B
Hypofyse

Slide 45 - Quiz

Welke hormonen zorgen voor de veranderingen bij de man?
A
oestrogeen
B
testosteron

Slide 46 - Quiz

Welke hormonen regelen de hoeveelheid glucose in je bloed?
A
Adrenaline
B
Glucose
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en adrenaline

Slide 47 - Quiz

Einde
Je hebt nu een herhaling van de lesstof gezien.
Je hebt oefenvragen gemaakt.
Je hebt filmpjes bekeken over de lesstof.
Nu is het aan jou om te leren voor het proefwerk!

Slide 48 - Diapositive

Hoe leer je voor biologie?
• Samenvatting in je boek
Achterin in je boek staat een samenvatting. Lees deze samenvatting door. Overhoor jezelf, maak begrippenkaartjes, ken de samenvatting uit je hoofd.
• Begrippen
In het boek worden belangrijke begrippen in het dikgedrukte blauw weergegeven. Je zou een begrippenlijst kunnen maken waarin je deze begrippen opschrijft + een omschrijving van de begrippen geeft.
  • Oefen met het maken van vragen in de digitale methode


Slide 49 - Diapositive