Thema 5 Regeling K3

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg

Zenuwen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is een prikkel?
timer
0:30

Slide 5 - Question ouverte

Prikkels 

Slide 6 - Diapositive

Van prikkel naar impuls 

Slide 7 - Diapositive

Electric impuls
Zenuwcel
Uitloper

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Volgorde van een
 impuls
-Prikkel (een wesp gaat op je hand zitten)
-Zintuig (in dit geval je huid)
-Impuls (elektrisch signaal) 
-Gevoelszenuwcel(groen)
-Schakelcel(geel)
Bewust worden in de hersenen
-Schakelcel(geel)
-Bewegingszenuwcel(blauw)
-Spier

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Basisstof 4: De hersenen

Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kunt de delen van de hersenen noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je kunt de risico's van overmatig gebruik van medicijnen, alcohol en drugs beschrijven.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Hersenstam
  • Ligt in het verlengde van het ruggenmerg.
  • Geleid impulsen:
  • Ruggenmerg --> grote & kleine hersenen
  • Grote & kleine hersenen --> ruggenmerg
  • Zintuigen in hoofd en hals --> grote & kleine hersenen
  • Grote & kleine hersenen --> Spieren en klieren in hoofd en hals
  • stuurt: hartslag, ademhaling, bloeddruk, temperatuur

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Grote & kleine hersenen
  • Bestaan uit twee helften
  • Vooral de grote hersenen zijn sterk geplooid
  • Het buitenste gedeelte noem je de hersenschors. Hierin ligt grijze stof (cellichamen) 
  • In het binnenste gedeelte ligt witte stof (uitlopers)

Slide 18 - Diapositive

Grote hersenen

Grote hersenen verwerken veel impulsen die van je zintuigen af komen. 
Hier worden ze verwerkt en word je je bewust van een prikkel. 

Slide 19 - Diapositive

Hersencentra (grote hersenen)
Cellichamen van schakelcellen liggen in groepen bij elkaar: de hersencentra.
  1.  Gevoelscentra: ontvangen informatie van zintuigen.
  2. Bewegingscentra: sturen spieren of klieren aan.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Kleine hersenen
  • coördinatie
  • evenwicht 

Slide 22 - Diapositive

Gehoorzintuigencellen vangen geluiden op en zetten ze om in impulsen die naar de hersenen worden geleid. Waar in de hersenen worden deze impulsen verwerkt tot een bewuste waarneming van geluid?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 23 - Quiz

De aap heeft jeuk. Via uitlopers van zenuwcellen komen                     eerst aan in zijn                          . Daarna komen de                     aan in de             hersenen.
impulsen
ruggenmerg
impulsen
grote
kleine
prikkels
prikkels
hersenstam

Slide 24 - Question de remorquage

de weg van impulsen bij:  bewuste reactie & reflex
B
5.3

Slide 25 - Diapositive

verschil tussen bewuste reactie en reflex
  • bewust ; verloop impulsen altijd via de hersenen ( lachen, voelen, bewegen ed): eerst weten dan handelen

  • reflex; vaste snelle onbewuste reactie op een prikkel:      eerst handelen dan weten                                            terugtrekreflex: de weg die de impulsen hier afleggen heet Reflexboog

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Bewuste reacties
  • De impulsen gaan langs de hersenen en worden daar verwerkt
  • Dit is wat anders dan bewust zijn
  • Sommige bewuste reacties denk je niet over na
  • Dat doen je hersenen zelf

Slide 28 - Diapositive

Reflex (en reflexboog)

Slide 29 - Diapositive

Je kunt een reflexboog beschrijven. 
Reflex
  • Impulsen gaan niet via de hersenen.
  • Vaste, snelle, onbewuste reactie op een prikkel.
Voorbeeld: pupilreflex, kniepeesreflex, hete kraan.

Slide 30 - Diapositive

0

Slide 31 - Vidéo

BS 6: Het Hormoonstelsel 

Slide 32 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen. 

Slide 33 - Diapositive

Hormoonstelsel
Bestaat uit een aantal hormoonklieren

Die zijn anders dan de andere klieren in je lichaam

Slide 34 - Diapositive

Hormoonstelsel
Hormonen regelen groei, ontwikkeling, stofwisseling en voortplanting

Slide 35 - Diapositive

Hormoonstelsel
1: speekselklier, traanklier, zweetklier , afvoerbuis

2; hormoonklieren, stoffen afgeven aan bloed

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

  • Klier = orgaan die bepaalde stoffen produceert

2 soorten klieren:
Stoffen afvoeren via afvoerbuizen (speeksel, zweet en traanklier)
Stoffen afvoeren via bloed (hormoonklier)

  • Hormoon
Stof die werking van een bepaald orgaan regelt

Belangrijke hormoonklieren: hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstok en teelbal


Slide 40 - Diapositive

Hypofyse

Orgaantje aan onderzijde van hersenen

Produceert o.a. groeihormoon: stimuleert groei van botten

Produceert hormonen die werking van andere hormoonklieren beïnvloeden

O.a. productie van geslachtshormonen in eierstok of teelbal

Slide 41 - Diapositive

Schildklier

Licht voor het strottenhoofd
Onder invloed van hypofyse produceert schildklier schildklierhormonen
Hormonen beïnvloeden de stofwisseling en de groei en ontwikkeling

Te weinig hormoon: minder verbranding in cellen > vermoeid
Te veel hormoon: veel verbranding in cellen > vermagering

Door tekort aan jood in voedsel kan struma ontstaan, een kropgezwel van de schildklier

Slide 42 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans

Slide 43 - Diapositive

Alvleesklier bevat groepjes met cellen, de eilandjes van Langerhans > produceren:

Insuline (hormoon): zet glucose om in glycogeen (reservestof, opslag in lever en spieren)

Glucagon (hormoon): zet glycogeen om in glucose

Regelen samen je bloedsuikerspiegel, zodat deze constant blijft
Diabetes = suikerziekte
eilandjes maken te weinig insuline > suikergehalte in bloed stijgt teveel > “suiker in urine”
oplossing > insuline spuiten

Slide 44 - Diapositive

De eilandjes van Langerhans 

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans

Slide 47 - Diapositive

De Bijnieren
De bijnier ligt boven de nier
De bijnier maakt adrenaline
Adrenaline = paniekhormoon

Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding

Slide 48 - Diapositive