Psychofarmaca

Les 4  Psychofarmaca
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 4  Psychofarmaca

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het einde van de les..
  • Kan ik een casus analyseren en op basis van de geleerde theorie over psychofarmaca een passende interventie of behandelstrategie voorstellen.
  •  Kan ik verschillende soorten medicatie gericht op psychofarmaca benoemen en uitleggen waarvoor ze worden gebruikt.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblikken om vooruit te kunnen kijken ;) 
  • Wat is je bijgebleven van de vorige les? 
  • Heb je nog vragen? 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 benamingen heeft een medicijn?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Met sublinguale medicatie wordt bedoeld toediening via
A
de neus
B
de slijmvliezen onder de tong
C
het oor
D
de huid

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op verschillende plekken kan via de slijmvliezen de medicatie worden opgenomen.
Welke plek valt hier NIET onder?
A
Oculair
B
Sublinguaal
C
Nasaal
D
Dermaal

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beïnvloeden?
A
complicatie
B
interactie
C
allergie
D
bijwerking

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een cliënt geestelijk en lichamelijk afhankelijk is van een medicijn dan is er sprake van...
A
complicatie
B
interactie
C
gewenning
D
verslaving

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie dat op de huid wordt aangebracht, zoals zalf, noemen we..
A
transdermaal
B
sublinguaal
C
dermaal of cutaan
D
oraal of per os

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een mindmap van de werking van psychoactieve stoffen
Gebruik thema 20.1 Mensen psychoactieve stoffen

Benodigdheden: vel papier/potloden/pen/stiften
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een mindmap van de werking van psychoactieve stoffen
Benodigdheden:
vel papier
pen/potloden/stiften

Bron: Mensen thema 20.1 psychoactieve stoffen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Psychofarmaca
Is een vorm van medicatie die kan worden voorgeschreven bij psychische klachten. ​

Deze medicatie beïnvloed het: ​
  • Denken​
  • Voelen​
  • Handelen​

Psychofarmaca mag alleen door een arts of psychiater worden voorgeschreven.





Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Psychofarmaca
Psychofarmaca worden in vier hoofdgroepen onderverdeeld. Te weten: ​
  • kalmerende medicijnen​
  • stimulerende medicijnen​
  • medicijnen die de stemming beïnvloeden​
  • anti psychotische medicijnen.



Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Individuele opdracht
Tijd
20 min
Hoe
Op papier
Hulp
 Boom licentie: Mensen thema 20
Uitkomst
De vier verschillende psychofarmaca groepen zijn uitgewerkt.
timer
20:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kalmerende medicijnen worden vaak voorgeschreven bij....
A
Duizeligheid
B
Slaapproblemen​
C
Centrale zenuwstelsel
D
Parkinson

Slide 17 - Quiz

Antwoord: B
Kalmerende medicijnen

Deze medicijnen worden vaak voorgeschreven bij:​
  • Angststoornissen​
  • Slaapproblemen​
  • Ze verminderen angstgevoelens en helpen met in en doorslapen. ​
  • De officiële naam hiervan is "benzodiazepines" maar ze worden ook wel "pammetjes" of "bezo's"genoemd




Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de werking van kalmerende medicijnen?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking

  1. Geeft rust​;
  2. Remt angst​;
  3. Werkt slaapverwekkend​;
  4. Vertragen de hersenactiviteit​.

Ze mogen maar tijdelijk, zo'n veertien dagen, worden gebruikt omdat ze verslavend zijn





Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwerkingen
  • verminderd reactievermogen​;
  • afvlakking van gevoelens​;
  • depressie​;
  • vermoeidheid​;
  • minder zin in seks​;
  • duizeligheid.





Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stimulerende middelen worden ook wel stimulantia genoemd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stimulerende middelen

Ook wel stimulantia genoemd worden voorgeschreven bij:​
  • ADHD​
  • Nacrolepsie; dit is een ziekte die zich kenmerkt door grote vermoeidheid, slaapaanvallen en verlies van controle over de spieren.


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking

  • Het middel werkt in op het centrale zenuwstelsel. Bij mensen met narcolepsie voorkomt dit slaapaanvallen en worden ze alerter. ​

  • Bij mensen met ADHD werkt dit middel ook in op het centrale zenuwstelsel maar vermindert het juist de prikkelgevoeligheid en remt het impulsen waardoor de cliënt zich beter kan focussen​.

  • Als iemand met ADHD al rustig is en dan een stimulant krijgt kan dit wel leiden tot onrust/slapeloosheid. Daarom geeft dit middel niet in de avond.


Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen

Stimulantia hebben interacties met andere stoffen zoals:​
  • Alcohol​
  • Antipsychotica​
  • Antidepressiva ​
  • Middelen tegen een hoge bloeddruk




Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking met MAO remmers

MAO-remmers zijn middelen die worden gebruikt tegen:​
  • Depressie​
  • De ziekte van Parkinson​
  • Angststoornissen​

Als je MAO-remmers in combinatie met stimulantie gebruikt kan dit acuut gevaarlijk zijn. Bij elk middel moet een arts weten wat men gebruikt, bij dit middel geldt dat in het bijzonder










Remt de werking van monoamine oxidase. Enzym dat een rol speelt bij de afbraak van neurotransmitters

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwerkingen MAO remmers

  • slapeloosheid​
  • nervositeit​
  • hoofdpijn​
  • hartkloppingen​
  • verminderde eetlust​
  • misselijkheid​
  • droge mond.






Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijnen die de stemming beïnvloeden ​

Zijn twee soorten van:​
  1. Antidepressiva​
  2. Stemmingsstabilatoren








Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwerkingen

  • maag- en darmklachten​;
  • misselijkheid​;
  • hoofdpijn.​

Deze bijwerkingen treden vaak snel op. ​
  • Het verminderen van de depressive klachten is pas na verloop van tijd merkbaar. Antidepressiva zijn niet verslavend. ​
  • Als men wil stoppen moet dit geleidelijk worden afgebouwd. Men kan last ervaren van ontwenningsverschijnselen




















Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stemmingsstabilsatoren wordt voorgeschreven bij:
A
Bipolaire stemmingsstoornis​
B
Cyclothyme stemmingsstoornis
C
Manie (veel energie, euforisch gevoel, soms psychoses)

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stemmingsstabilsatoren

  • Maken de stemming weer gelijkmatig. De stemming van de cliënt schiet niet meer alle kanten op. ​

Wordt voorgeschreven bij:​
  • bipolaire stemmingsstoornis​
  • cyclothyme stemmingsstoornis (milde vorm van een bipolaire stoornis)​
  • Manie (veel energie, euforisch gevoel, soms psychoses)




Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwerkingen

  • gewichtstoename​
  • misselijkheid​
  • tremor (zoals trillende handen)​
  • irritaties aan de huid​
  • problemen met lever en nieren​
  • vermoeidheid​
  • lusteloosheid​
  • stijve spieren​
  • en soms zelfs depressiviteit en suïcidaliteit.












Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stemmingsstabilsatoren

De meest bekende stemmingsstabilisator heet "Lithium"​
Het gebruik van dit middel is niet zonder risico's​
Er bestaat een mogelijkheid tot lithiumvergiftiging. ​
Dit ontstaat geleidelijk. ​

Je kunt dit herkennen aan:​
beven, misselijkheid, braken, buikkramp en diarree​
concentratieverlies, sloomheid, sufheid en slaperigheid​
een zwaar gevoel in armen en benen, spierzwakte​
een ‘dronkemansgang' en/of ‘dronkemansspraak'​
verwardheid, spiertrekkingen en toevallen.













Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico's

Het risico op lithiumvergiftiging neemt toe als:​
  • Men onvoldoende drinkt​
  • Men teveel sport​
  • Men braakt​
  • Men diarree heeft​
  • Men andere medicatie gebruikt zoals:​
  • Antibiotica​
  • Plasmiddelen​
  • Sommige medicatie tegen een hoge bloeddruk





















Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Lithiumvergiftging 

Om lithiumvergiftging te voorkomen moet men bloedtesten afnemen.​
  • In het begin wekelijks​
  • Later maandelijks​
  • Daarna elke drie tot maximaal zes maanden.​

Als je ziet dat iemand een lithiumvergiftiging heeft dan:​
  • Waarschuw je de psychiater.​
  • Geef je cliënt te drinken​.
  • Geef je een middel met veel zout. ​

Afbouwen van het gebruik doe je altijd in overleg met een arts. 































Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus Jan


Jan is een 45-jarige man met schizofrenie die in een begeleid woonproject verblijft. Hij gebruikt dagelijks psychofarmaca om zijn psychische klachten te stabiliseren, waaronder een antipsychoticum en een antidepressivum. Jan heeft soms moeite met het onthouden van zijn medicatieroutine en is zich niet altijd bewust van het belang van het trouw innemen van de medicatie.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen bij Casus Jan

Antipschoticum valt onder het categorie: anti-psychotische medicijnen
Antidepressivum valt onder het categorie: medicijnen die de stemming beïnvloeden

Beantwoord de volgende vragen (individueel): 
Vraag 1:  om welke redenen worden deze medicaties voorgeschreven? 
Vraag 2: Wat zijn de meest voorkomende bijwerkingen van deze middelen?

timer
10:00

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoordblad casus Jan
Vraag 1: om welke redenen worden deze medicaties voorgeschreven? 
Antwoord: 
  • Anti-psychotische medicijnen: Zijn medicijnen die worden gegeven ter onderdrukking van psychoses. ​
  • Medicijnen die de stemming beïnvloeden: Antidepressiva​ en Stemmingsstabilatoren

Vraag 2: Wat zijn de meest voorkomende bijwerkingen van deze middelen?
  • Anti-psychotische medicijnen: stijve spieren​, trillen​ en onbedoelde spierbewegingen​ (blijvende klachten)
  • Medicijnen die de stemming beïnvloeden: maag- en darmklachten​, misselijkheid​ en hoofdpijn komen het vaakst voor

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antipsychotica

Zijn medicijnen die worden gegeven ter onderdrukking van psychoses. ​

Er zijn twee soorten antipsychotica: ​
  • Klassieke antipsychotica: ​
  • Atypische antipsychotica. ​
  • De klassieke onderdrukken de "positieve symptomen". Dit zijn de symptomen die optreden als iemand psychotisch is. ​

De atypische antipsychotica onderdrukken de positieve en de negatieve symptomen. Negatieve symptomen horen bij gedrag dat afneemt. Bijvoorbeeld; verminderde concentratie. 






Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking antipsychotica


Na verloop van tijd, dus niet direct, nemen de psychoses af. ​

Verminderd waandenkbeelden








Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwerkingen antipsychotica

Bij klassieke antipsychotica: ​
  • stijve spieren​
  • trillen​
  • onbedoelde spierbewegingen.​

Deze kenmerken zijn blijvend. Ook als men is gestopt met het middel














Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwerkingen antipsychotica

Bij atypische antipsychotica​
  • gewichtstoename​
  • somberheid​
  • Obstipatie.​
  • stijfheid van de spieren​
  • seksuele problemen​
  • trillingen (tremoren)​
  • vervlakking van emoties​
  • sufheid.​


Bij het stoppen van dit middel nemen de bijwerkingen af. 


























Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico's bij gebruik van atypische antipsychotica: ​

Stofwisseling kan verstoord raken. Er ontstaat een combinatie van de volgende klachten: ​
  • ​hoge bloeddruk​
  • diabetes​
  • verhoogd cholesterol​
  • overgewicht.​
  • extra risico op het ontwikkelen van hart en vaat ziekten.






Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tweetal opdracht
Tijd
15 min
Hoe
Ga samen met je klasgenoot in gesprek over de casus van Amira en bespreek met elkaar hoe je het beste de situatie kan oppakken
Hulp
Mensen thema 20
Uitkomst
In je tweetal heb je besproken hoe je de situatie het beste kan oppakken
timer
15:00

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus Amira
Je loopt stage op een afdeling van een woonzorgcentrum. Tijdens je dienst merk je dat mevrouw Amira Benali, een 62-jarige bewoonster met narcolepsie, tijdens de middagactiviteit een ernstige slaapaanval krijgt. Mevrouw Benali heeft net haar dagelijkse medicatie ingenomen voor narcolepsie, maar de symptomen lijken ondanks de medicatie niet onder controle te zijn.

 Mevrouw Benali heeft haar medicatie, die is voorgeschreven om haar slaperigheid overdag te verminderen, vorige week aangepast gekregen. Je weet dat de medicatie mogelijk bijwerkingen kan hebben en de dosering net is verhoogd.

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus Amira nabespreken

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anwoordblad casus Amira
Controleer of de symptomen van mevrouw Benali overeenkomen met de bijwerkingen van de nieuw ingestelde medicatie.
Noteer het tijdstip en de omstandigheden van de slaapaanval om te evalueren of er een patroon is dat kan wijzen op een probleem met de medicatie.

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rollenspel en/of casus
Mensen opdracht 13 en/of 17

Voorkeur rollenspel ter voorbereiding op het examen

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Check lesdoelen
  • Ik kan een casus analyseren en op basis van de geleerde theorie over psychofarmaca een passende interventie of behandelstrategie voorstellen.
  •  Ik kan verschillende soorten medicatie gericht op psychofarmaca benoemen en uitleggen waarvoor ze worden gebruikt.

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips & Tops
  • Welke uitleg of activiteit heeft je het beste geholpen om de stof te begrijpen?
  • Zijn er onderwerpen waar je meer uitleg over zou willen?
  • Wat kan er volgens jou anders worden gedaan om de les interessanter te maken?
  • Andere tips en tops die je wil delen?

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions