Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
Opfrissen 3.1 t/m 3.4
Slide 1 - Diapositive
3.1 Sociale ongelijkheid
Slide 2 - Diapositive
Welke onderwerpen hebben we behandeld in periode 2?
Slide 3 - Carte mentale
Er zijn 4 soorten hulpbronnen. Welke gaan over geld en bezit?
A
Economische hulpbronnen
B
Sociale hulpbronnen
C
Symbolische hulpbronnen
D
Politieke hulpbronnen
Slide 4 - Quiz
Wat komt op de puntjes: Sociale ongelijkheid is een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet ... , consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van ... zaken, van waardering en behandeling
Slide 5 - Question ouverte
Hoe noemen we de verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid bestaat?
A
Sociale lagen
B
Sociale ongelijkheid
C
Sociale stratificatie
D
Maatschappelijke ladder
Slide 6 - Quiz
Een kind van ouders die in bijstand leven heeft een hbo-diploma gehaald. Hier is sprake van positietoewijzing of positieverwerving?
Slide 7 - Question ouverte
Er bestaan drie soorten kapitaal. Welk soort kapitaal zien we op de foto?
Slide 8 - Question ouverte
Noem voorbeelden van collectieve goederen
Slide 9 - Carte mentale
3.2 Macht
Slide 10 - Diapositive
Welke machtsbronnen zijn gebaseerd op gevoelens of emoties?
A
Cognitieve machtsbronnen
B
Affectieve machtsbronnen
C
Economische machtsbronnen
D
Politieke machtsbronnen
Slide 11 - Quiz
Wat bedoelen we met macht die asymmetrisch is?
Slide 12 - Question ouverte
De minister-president heeft formele macht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Hoe noemen we iemand die wel wil profiteren, maar niet wil bijdragen?
Slide 14 - Question ouverte
3.3 Gezag
Slide 15 - Diapositive
Maak het kernconcept af: Gezag is macht die...
Slide 16 - Question ouverte
Waaraan kan iemand gezag ontlenen?
A
Kwaliteiten (zoals kennis, aanzien)
B
Positie of functie
C
Geleverde presetaties
D
Alle drie de antwoorden zijn juist
Slide 17 - Quiz
Waarom mag de overheid als enige in bepaalde situaties geweld gebruiken?
A
Omdat de overheid alle macht heeft
B
Omdat de overheid een geweldsmonopolie
C
Omdat de overheid een politieke machtsbron heeft
Slide 18 - Quiz
3.4 Samenwerking en Conflict
Slide 19 - Diapositive
Vul de lege gaten in: Samenwerking is het proces waarin individuen, groepen en/of ... , relaties vormen en hun ... op elkaar afstemmen voor een ...
Slide 20 - Question ouverte
Noem twee redenen om samen te werken
Slide 21 - Question ouverte
Wat zijn voorwaarden voor een goede samenwering?
A
Compromisbereidheid
B
Onderling vertrouwen
C
Wederzijdse acceptatie
D
Gedeelde waarden
Slide 22 - Quiz
Maak het kernconcept af: Conflict is een situatie waarin individuen, groepen en/staten elkaar tegenwerken om...
Slide 23 - Question ouverte
Welke theorie stelt dat conflict ontstaat door een ongelijke verdeling van bezit?
A
Benadering van Marx
B
Benadering van Huntington
Slide 24 - Quiz
De oorlog tussen Oekraïne en Rusland is een voorbeeld van een:
A
Latent conflict
B
Manifest conflict
Slide 25 - Quiz
Hoe goed ben je voorbereid voor de toets?
A
Ik heb goed geleerd, ik begrijp alles en ben er helemaal klaar voor!
B
Over het algemeen begrijp ik alles, maar moet ik nog beter leren
C
Ik begrijp nog niet alles en moet nog veel leren
D
Ik begrijp er helemaal niks van en heb nog veel vragen