Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Thema Studie en Werk
Slide 1 - Diapositive
Hoe gaat het met jou?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Dit cijfer ga ik halen het examen.
Slide 3 - Sondage
Zet de eenheden uit het metriek stelsel op volgorde van groot naar klein
km
dam
cm
mm
m
hm
dm
Slide 4 - Question de remorquage
Wat is de omzet van dit bedrijf in juni?
A
5
B
50000
C
6
D
60000
Slide 5 - Quiz
Hoe schrijf je 1/4 als percentage?
A
20%
B
25%
C
40%
D
50%
Slide 6 - Quiz
Achmed is 20 jaar. Hoeveel verdient hij voor 3 uur werken op een vrijdagnacht?
Slide 7 - Question ouverte
Hoe schrijf je 4/5 als percentage?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%
Slide 8 - Quiz
70% van de leerlingen haalt binnen de studietijd een diploma. Een school heeft 780 studenten. Hoeveel studenten behaalt een diploma binnen de studietijd?
A
356
B
480
C
546
D
620
Slide 9 - Quiz
Tygo maakt een toets van 120 vragen. Hij mag maximaal 5% van de vragen fout hebben.
Hoeveel vragen mag Tygo fout hebben?
A
5
B
7
C
6
D
9
Slide 10 - Quiz
Over 2 uur en 25 minuten is de tijd............
A
10:45
B
11:20
C
11:50
D
12:15
Slide 11 - Quiz
Sleep de plaatjes naar het juiste woord
Tabel
Lijngrafiek
Cirkeldiagram
Staaf-
grafiek
Slide 12 - Question de remorquage
Tim zwemt 8 baantjes in 24 minuten. Hoe lang zwemt Tim over 20 baantjes?
A
40 min
B
50 min
C
60 min
D
70 min
Slide 13 - Quiz
Hoeveel liter is er nodig voor 54 kilometer?
A
1
B
0,08
C
4,5
D
12
Slide 14 - Quiz
Een fiets kost normaal € 630. Je krijgt 30% korting. Hoeveel kost de fiets nu?
A
€ 189
B
€ 420
C
€ 210
D
€ 441
Slide 15 - Quiz
90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
32
kwartier
uur
dagen
5
6
Slide 16 - Question de remorquage
Hoeveel kinderen verdienen bij door te helpen afwassen?
A
7
B
21
C
28
D
34
Slide 17 - Quiz
Tussen welk jaar, steeg het aantal geleende boeken het meeste?
A
2010-2011
B
2012-2013
C
2013-2014
D
2014-2015
Slide 18 - Quiz
Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop voor 10 seconde. Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter
Slide 19 - Quiz
Een scooter rijdt 3 uur lang met een gemiddelde snelheid van 35 km/u. Hoeveel km heeft de scooter afgelegd?
A
100
B
11,7
C
105
D
95
Slide 20 - Quiz
Een auto rijdt met gemiddelde snelheid van 90 km/uur. Hoe ver komt hij in 20 minuten
A
30
B
45
C
20
D
65
Slide 21 - Quiz
De auto rijdt in anderhalf uur 135 km. Wat is de snelheid in km/u?