Pak je aantekeningenschrift erbij + pen + markeerstift
Wacht rustig tot de les begint :)
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom allemaal!
Pak je aantekeningenschrift erbij + pen + markeerstift
Wacht rustig tot de les begint :)
Slide 1 - Diapositive
2.3 Klimaatverandering en extremer weer
Slide 2 - Diapositive
2.1 Weer en klimaat in Europa
Hoofdstuk 2 Spanje en Nederland vergeleken
2.2 Beschikbaarheid van water
2.3 Klimaatverandering en extremer weer
2.4 Anders Actief: Bronnen: Gevolgen
Deelvraag: Hoe zijn klimaatverandering en extremer weer merkbaar in Spanje en Nederland?
2.5 Klimaatbeleid
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen 2.3
Aan het einde van de les:
Kun je uitleggen hoe het natuurlijke broeikaseffect werkt en waarom dit de aarde leefbaar maakt.
Kun je uitleggen waarom we ook spreken van het versterkte broeikaseffect en hoe dit werkt.
Kun je vijf gevolgen geven van het versterkte broeikaseffect.
Je kunt op hoofdlijn beschrijven en de gevolgen aangeven van hoe de gemiddelde temperatuur in Spanje en Nederland de komende tijd verandert.
Je kunt op hoofdlijn beschrijven en de gevolgen aangeven van hoe de gemiddelde neerslag in Spanje en Nederland de komende tijd verandert.
Tijdens de uitleg: ben je stil, steek je je hand op als je mee wilt doen maak je aantekeningen
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Vidéo
Slide 7 - Diapositive
Natuurlijk- en versterkt broeikaseffect
Natuurlijk broeikaseffect: De zon verwarmt de aarde, de aarde straalt de warmte weer uit. Broeikasgassen houden de warmtestraling vast. Zonder dit natuurlijke broeikaseffect zou het gemiddeld over de wereld veel kouder zijn.
Versterkt broeikaseffect: Het toenemen van koolstofdioxide onder invloed van de mens waardoor de atmosfeer steeds meer warmte vasthoudt. De gemiddelde temperatuur op aarde wordt hierdoor steeds hoger.
Gevolgen: extremer weer, klimaatverandering, het smelten van gletsjer- en landijs en zeespiegelstijging.
Maak aantekeningen!
Slide 8 - Diapositive
Extremer weer
Klimaatveranderingen in NL:
Zomers: warmer en droger, maar ook hoosbuien.
Temperatuurstijging in de winter.
Bepaalde planten- en diersoorten verdwijnen.
Maak aantekeningen!
Slide 9 - Diapositive
Extremer weer
Klimaatveranderingen in Spanje:
Temperatuurstijging ( gevaar voor de gezondheid)
Negatieve waterbalans.
Verwoestijning.
Afname van het toerisme, dus ook werkgelegenheid.
Maak aantekeningen!
Slide 10 - Diapositive
nos.nl
Slide 11 - Lien
nos.nl
Slide 12 - Lien
Zeespiegelstijging
Gletsjers smelten -> meer water in oceanen.
2. Het zeewater wordt door hogere temperaturen ook iets warmer. Warmer water zet uit en neemt meer ruimte in beslag.
Zeespiegelstijging
Slide 13 - Diapositive
Gemiddelde zeespiegelstijging per jaar in de periode 1992 - 2011, gebaseerd op satellietmetingen.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Vragen?
Slide 16 - Diapositive
Aan de slag
Ga naar SOM Today
Leermiddelen
Aardrijkskunde
4 vmbo kgt
Ga naar paragraaf 2.3
Zelfstandig opdrachten maken:
3, 4 en 5 + samenvatting (8)
Slide 17 - Diapositive
HERHALING
Paragraaf 2.3
Klimaatverandering en extremer weer
Slide 18 - Diapositive
Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel
CO2
gemiddeld 2 graden warmer
Klimaatverandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor
Slide 19 - Question de remorquage
Door koolstofdioxide in de lucht is er het broeikaseffect. Wat is het broeikaseffect?
A
Het afgeven van warmtestraling vanaf de zon naar de aarde.
B
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de ruimte naar de aarde.
C
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de aarde naar de ruimte.
Slide 20 - Quiz
Het versterkt broeikaseffect is een groot probleem.
Welke stof veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
koolstofmono-oxide
B
stikstofdioxide
C
koolstofdioxide
D
zwaveldioxide
Slide 21 - Quiz
Het broeikaseffect
A
is fijn en wordt veroorzaakt door het vasthouden van een deel van de uitstraling
B
is fijn en wordt veroorzaakt omdat een deel van de instraling de dampkring verwarmd
C
in niet fijn en wordt veroorzaakt door het vasthouden van een deel van de uitstraling
D
is niet fijn en wordt veroorzaakt door de zon
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
antwoord
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Wat is GEEN oorzaak van zeespiegelstijging?
A
Landijs smelt
B
Water wordt warmer en zet dus uit
C
Water wordt kouder en zet dus uit
Slide 27 - Quiz
Meer overstromingen door zeespiegelstijging. Hoe kan dat?
A
Lozen van water in zee
B
Versterkt broeikaseffect
C
verdamping van zeewater
D
Bodemstijging
Slide 28 - Quiz
Herhaling Sleep elke afbeelding naar het begrip waar het bij hoort.
Broeikaseffect (algemeen)
Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Slide 29 - Question de remorquage
zeespiegelstijging wordt veroorzaakt door
A
het smelten van land- en zeeijs
B
het smelten van landijs en het uitzetten van water
C
het smelten van zee-ijs
D
het uitzetten van water en het toenemen van de hoeveelheid neerslag
Slide 30 - Quiz
Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.
Slide 31 - Quiz
Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
Broeikassen die zorgen dat de aarde warm blijft.
B
Door vervuiling komen er meer broeikasgassen.
C
Broeikasgassen verbranden.
D
Fossiele brandstoffen opslaan.
Slide 32 - Quiz
Wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
A
goed
B
fout
Slide 33 - Quiz
Als we een hogedrukgebied hebben gaat het regenen.
A
goed
B
fout
Slide 34 - Quiz
Als de neerslag op het land valt en via een omweg in de zee terug komt noemen we dit ....
A
de korte kringloop van het water.
B
de lange kringloop van het water.
Slide 35 - Quiz
2 De kaart van bron 1 gaat over de verschillen in luchtdruk in Europa. Bij welke letter in bron 1 was de windsnelheid op 10 september 2013 het hoogst?
A
bij letter P
B
bij letter Q
C
bij letter R
D
bij letter S
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Diapositive
4 Bekijk bron 3. Welke beschrijving hoort bij het weer in Nederland op 11 april 2007? A Het was bewolkt en droog. B Het was bewolkt en regenachtig. C Het was onbewolkt en droog. D Het was onbewolkt en regenachtig.
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 38 - Quiz
Verzilting in Spanje ontstaat door:
A
Planten te veel water opnemen uit de bodem
B
te weinig watergebruik in de landbouw
C
Verdroging
D
Verkeerde irrigatie in de landbouw
Slide 39 - Quiz
In grote delen van Spanje is het al heel droog. Als het nog droger wordt is er geen landbouw meer mogelijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 40 - Quiz
In Spanje wordt er veel grondwater opgepompt. Hierdoor daalt de grondwaterspiegel, met verdroging als gevolg.
A
waar
B
niet waar
Slide 41 - Quiz
Wat is geen gevolg van de 3 droogteproblemen van Spanje?
A
Verzilting
B
Verdroging
C
irrigatie
D
Verwoestijning
Slide 42 - Quiz
Door de ongelijke neerslagverdeling krijgt Spanje in de herfst/winter te maken met...
A
Overstromingen van de zee
B
Overstromingen van rivieren
C
Droogte en weinig neerslag
D
Veel sneeuw overlast
Slide 43 - Quiz
'Druppelirrigatie kan verzilting voorkomen'.
A
goed
B
fout
Slide 44 - Quiz
Verzilting: welke uitspraak is fout.
A
Verzilting = toename zoutgehalte in de bodem.
B
Verzilting ontstaat door te weinig water en komt in NL dus niet voor.
C
Meeste planten kunnen niet tegen zout --> belemmert opname voedingsstoffen.
D
Oplossingen = druppelirrigatie (met meststoffen) en drainage.
Slide 45 - Quiz
Is er voldoende water beschikbaar in Spanje en Nederland, bijvoorbeeld voor landbouw en toerisme?
De hoeveelheid neerslag per tijdseenheid, bijvoorbeeld per uur of per dag.
De nuttige neerslag in een jaar, berekend over een langjarig gemiddelde, voor een bepaald gebied
Het verschil tussen de hoeveelheid neerslag en de verdamping in een gebied.
De verdeling van neerslag in een gebied.
Neerslagverdeling
Neerslagintensiteit
Nuttige neerslag
Waterbalans
Slide 46 - Question de remorquage
Zet de irrigatiemethoden in de juiste volgorde van veroorzaker van verzilting.