11.4 Uiterlijk voorspellen 1

Thema 11: Erfelijkheid




11.4
   Uiterlijk voorspellen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 11: Erfelijkheid




11.4
   Uiterlijk voorspellen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 11.4
Aan het einde van de les kan je uitleggen;
- waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
- hoe je een kruisingsschema kunt maken.
- hoe je het uiterlijk van nakomelingen kunt voorspellen. 
- hoe een stamboom in elkaar zit en welk genotype de personen hebben




Slide 2 - Diapositive

Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt 
op een jongen of meisje.
  • De moeder (XX) geeft via haar eicellen altijd een X door (dus 2x een X)
  • De vader (XY) geeft via zijn zaadcellen een X of een Y door. Dus 50% kans op een X of 50% kans op een Y.
In het kruisingsschema zie je dat je (2x25%=) 50% hebt op een jongen. En (2x25%=) 50% kans op een meisje.

Slide 3 - Diapositive

zijn dit chromosomen van een man of een vrouw?
A
man
B
vrouw
C
dat kun je hieruit niet aflezen

Slide 4 - Quiz

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij generatie 2 is.
Generatie 1 = ouders (P)
Heterozygoot
Fenotype = donker haar
Genotype = Aa

Vader zaadcel = A of a
Moeder eicel   = A of a

Slide 5 - Diapositive

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de volgende generatie (F1) is.

Slide 6 - Diapositive

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans is op een bepaald fenotype bij generatie daarna .
Fenotype = 3 x25% = 75% donker
Genotype = 2 x 25% = 50% op Aa
                   = 1 x 25% op AA
                   = 1 x 25% op aa
Er zijn altijd 4 opties: 
genotype
A en A = AA
a bij A = aA (schrijfwijze Aa)
A bij a = Aa
a bij a = aa
Fenotype
- donker
- donker
- donker
- rood

Slide 7 - Diapositive

Oefenen: Kruisingsschema nr. 1
Het gen voor een normale sinaasappel is dominant over het gen voor navelsinaasappel
a. Een sinaasappel heeft genotype Bb. Is het dan een normale sinaasappel of een navelsinaasappel?
b. Geef het genotype van een navelsinaasappel.
c. Een homozygote normale sinaasappel wordt gekruist met een navelsinaasappel. 
    Wat zijn de fenotypen van de nakomelingen?
d. Je gaat de nakomelingen onderling weer kruisen. (P - F1 - F2)
     Hoeveel % van de nakomelingen zijn normale sinaasappelen?

Slide 8 - Diapositive

Antwoorden
Normale sinaasappel: dominant (B)
Navelsinaasappel:  recessief (b)

1a. Bb is een normale sinaasappel
1b. Navelsinaasappel = bb
1c. Homozygote normale sinaasappel BB
      Navelsinaasappel (ook homozygoot) bb
Alle nakomelingen zien er uit als normale sinaasappels 
(zie bovenste kruisingsschema)
1d. Bb = normale sinaasappel. 75% is een normale sinaasappel.
(zie onderste kruisingsschema)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen 11.4
Check of je nu kan uitleggen;
- waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
- hoe je een kruisingsschema kunt maken.
- je het uiterlijk van nakomelingen kunt voorspellen (met behulp van een kruisingsschema).

Slide 16 - Diapositive