P&K week 9

• Zorg en Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Terugblik:
observeren doe je altijd met een bepaald doel

1. juist
2. onjuist

Terugblik:
observeren moet gaan om de feiten, het moet dus objectief zijn

1. juist
2. onjuist

Terugblik:
Bij participerend observeren, observeer je het kind van een afstandje

1. juist
2. onjuist

4.6: factoren die de observatie kunnen beïnvloeden

1. persoonlijke factoren
   
2. gezondheid van het kind
3. veranderingen in de werksituatie
4. veranderingen in de omgeving
5. gebeurtenissen en sfeer in de groep 

Observatieopdracht

• Je krijgt een filmpje te zien
• Na afloop van het filmpje moet je de volgende vraag kunnen beantwoorden:

Wie steelt de auto?

Observatieopdracht

Wat is dus belangrijk bij observeren?

Bekijk de afbeelding

Wat zie je?

Als jij KP bent in dit gymlokaal, wat zou je observatiedoel dan kunnen zijn?

Bekijk de afbeelding

Bedenk voor jezelf twee observatievragen

Zou je kiezen voor participerend of niet-participerend observeren?

1. participerend
2. niet-participerend

Welke observatiemethode zou jij gebruiken, en waarom?

Welke vragen zijn er nog naar aanleiding van deze les?