les 4 herhaling persoonsvorm en importwerkwoorden

Welkom 4h
Werkwoord-
spelling
Pak vast voor je:
je laptop
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 4h
Werkwoord-
spelling
Pak vast voor je:
je laptop

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Terugblik: het huiswerk (planning 1)
Kon iedereen het maken?
Zijn er vragen?

Slide 3 - Diapositive

Zoek de fouten:

Slide 4 - Diapositive

En nu:
  1. Uitleg vervoegen van importwerkwoorden
  2. Verder met het oefenen van de persoonsvorm en importwerkwoorden

Slide 5 - Diapositive

Hoe vervoeg je importwerkwoorden? 
Gewoon als Nederlandse werkwoorden,
maar laat de -e staan bij de ik-vorm als dat nodig is voor de uitspraak.

(Ik delete, ik race, ik game)

Slide 6 - Diapositive

Hoe vervoeg je importwerkwoorden? 
Gewoon als Nederlandse werkwoorden,
maar laat de -e staan bij de ik-vorm als dat nodig is voor de uitspraak.
(Ik delete, ik race, ik game)

Hele werkwoord: deleten 
Ik delete                   ik deletete
jij deletet                  jij deletete
wij deleten               wij deleteten
ik heb gedeletet
de gedeletete bestanden

Slide 7 - Diapositive

Hoe pas je 't ex kofschip toe?
Hoe vervoeg je importwerkwoorden? 
Als je moet kiezen of er -te(n) of -de(n) achter komt,
Vervoeg gewoon als Nederlandse werkwoorden, gebruik 't exkofschip in de verleden tijd. 

                 

e-mailen > zij e-mailde
breakdancen > hij breakdancete    

Slide 8 - Diapositive

Dubbele medeklinkers verdwijnen
Babysitten > ik babysit, ik babysitte 

Joggen        > ik jog, ik jogde       

Tenzij het nodig is om een Engelse uitspraak aan te geven
basketballen - ik basketbal - hij basketbalt - basketbalde - gebasketbald
baseballen     - ik baseball    - hij baseballt   - baseballde    - gebaseballd 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

samen oefenen importwerkwoorden
Vervoeg het werkwoord 'racen'
tegenwoordige tijd:      verleden tijd:
Ik ....                                    ....
Max ....                               ....
Jullie ....                             ....
Wij hebben ...

 

Slide 11 - Diapositive


Wat is correct gespeld?

A
Simon saved de bestanden.
B
Simon savet de bestanden.
C
Simon heeft de bestanden gesavet.
D
Simon heeft de bestanden gesaved.

Slide 12 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Downloadt jij dat filmpje even?
B
Ik heb het voor je downgeload.
C
Download jij dat filmpje even?
D
Ik heb het voor je gedownload.

Slide 13 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Gisteren heb je alles gedelete.
B
Gisteren heb je alles gedeletet.
C
Delete hij dat gisteren per ongeluk?
D
Deletete hij dat gisteren per ongeluk?

Slide 14 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Van Persie werd snoeihard getackelt.
B
Van Persie tackelte hem snoeihard.
C
Van Persie werd snoeihard getackeld.
D
Van Persie tackelde hem snoeihard.

Slide 15 - Quiz


Wat is correct gespeld?

A
Jill babysitte op haar zusje.
B
Joëlle blogte iedere dag over haar wereldreis.
C
John blogd liever helemaal nooit.
D
Ik heb nog nooit gebabysit.

Slide 16 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Verstappen racede iedereen eruit afgelopen zomer.
B
Verstappen racete iedereen eruit afgelopen zomer.
C
In de Formule1 word veel geracet.
D
In de Formule1 wordt veel geracet.

Slide 17 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
We finishden exact tegelijk!
B
We finishte exact tegelijk!
C
We finishde exact tegelijk!
D
We finishten exact tegelijk!

Slide 18 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Dat gefaceliffte gezicht staat me niet aan.
B
Dat gefaceliftte gezicht staat me niet aan.
C
Dat gefacelifte gezicht staat me niet aan.
D
Die gefaceliften gezichten staan me niet aan.

Slide 19 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Ze hebben heerlijk gerelaxet op Ibiza.
B
Ze hebben heerlijk gerelaxd op Ibiza.
C
Ze hebben heerlijk gerelaxed op Ibiza.
D
Ze hebben heerlijk gerelaxt op Ibiza.

Slide 20 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Die bal heb je fantastisch gepast.
B
Die bal heb je fantastisch gepasst.
C
Die bal heb je fantastisch gepassed.
D
Die bal heb je fantastisch gepasset.

Slide 21 - Quiz


Wat is correct gespeld?
A
Lunchde jij nou liever vroeg of juist laat?
B
Lunchte jij nou liever vroeg of juist laat?
C
Ik skatete vroeger heel graag.
D
Ik skatette vroeger heel graag.

Slide 22 - Quiz

Zelf oefenen
Maak online planning 2
tegenwoordige tijd:      verleden tijd:
Ik ....                                    ....
Max ....                               ....
Jullie ....                             ....
Wij hebben ...

 

Slide 23 - Diapositive