breuken, kommagetallen en procenten

Kommagetallen komen we tegen bij:
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kommagetallen komen we tegen bij:

Slide 1 - Diapositive

procenten komen we tegen bij:

Slide 2 - Diapositive

breuken gebruiken we bij:

Slide 3 - Diapositive

100% is alles             1 hele

50% is de helft   ........     

25% is een kwart  ......

10% is .......
21
41
101

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 5 - Quiz

1 hele blijft 1    achter de komma mogen zoveel nullen staan als jij nodig hebt.
1,000 is 1 hele
1,00 is 1 hele
1,0 is 1 hele

0,50 is een halve  
0,5 is hetzelfde ook een halve.

0,25 is een kwart ofwel .....

41

Slide 6 - Diapositive

Welk kommagetal?
A
0,80
B
0,40
C
0,30
D
0,75

Slide 7 - Quiz

In een breuk: ....     geeft het onderste getal aan in 

hoeveel stukken ik de taart heb gesneden. 

Het bovenste getal geeft aan hoeveel stukken ik daarvan heb.
21

Slide 8 - Diapositive

welke breuk?
A
13
B
33
C
41
D
31

Slide 9 - Quiz

Welk kommagetal?
A
0,125
B
1,250
C
12,5
D
0,250

Slide 10 - Quiz

cijfers achter de komma
> 5 of hoger dan 5  dan gaat het getal omhoog
< lager dan 5 dan gaat het getal niet omhoog

Slide 11 - Diapositive

afronden op 1 cijfer achter de komma?
1,18
A
1,2
B
1,1
C
1,19
D
1,0

Slide 12 - Quiz

Uitleg:
1,18  moet 1 cijfer achter de komma worden. 
Het laatste cijfer is een 8 dat is hoger dan 5.
Daarom wordt het getal 1,18 het getal 1,2.

Slide 13 - Diapositive

afronden op 2 cijfers achter de komma
1,194
A
1,20
B
1,19
C
1,21
D
1,18

Slide 14 - Quiz

rond af naar één rond getal
0,965
A
0,97
B
1
C
0,96
D
0

Slide 15 - Quiz

wat is het opvolgende getal?
0,399
A
1,400
B
0,400
C
0,4
D
0,390

Slide 16 - Quiz

Je ziet een 25% kaart in een winkel hangen. Waar denk jij aan?
A
de prijs
B
korting
C
de tijd
D
de afstand

Slide 17 - Quiz

Waar denk jij aan bij dit getal in een winkel: 19,95

Slide 18 - Question ouverte

Je zit F1 te kijken en ziet in beeld staan:
MV 1:1259
Waar denk je aan bij dit getal?

Slide 19 - Question ouverte

Je zit naar hoogspringen te kijken op tv en ziet het getal 2,24 in beeld.
Wat geeft dit getal aan?

Slide 20 - Question ouverte

Je bent bij de multivlaai en ziet ergens
.... staan. Wat hoort daarbij?
41

Slide 21 - Question ouverte

We gaan door met %
Gebruik altijd een verhoudingstabel!
Start met 10%, nog een kommaverschuiving en je hebt 1%.
15 euro
1,50
0,15
100%
10%
1%

Slide 22 - Diapositive

10% van 14 euro is?

Slide 23 - Question ouverte

50% van 120 euro is?

Slide 24 - Question ouverte

1% van 30 euro?

Slide 25 - Question ouverte

25,50 is 50% wat is 100%?

Slide 26 - Question ouverte

Maak een verhoudingstabel met de gegevens. Vul aan:
10%
  100%
8
?

Slide 27 - Question ouverte

Eerst 25 euro, nu 22,50
hoeveel % korting?

Slide 28 - Question ouverte

Eerst 20 euro, nu 15 euro
Hoeveel % korting?

Slide 29 - Question ouverte

Wat moet ik betalen?
t-shirt 40 euro, nu 25% korting

Slide 30 - Question ouverte

Welke breuk?
0,50

Slide 31 - Question ouverte

Welke breuk?
0,25

Slide 32 - Question ouverte

Welke breuk?
0,1

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive