28/11 woordsoorten 3a

Welkom!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Planning 

  • Nieuws van de dag
  • herhalen voor de toets
  • oefenen en vragen stellen

Slide 2 - Diapositive

Nieuws van de dag

Slide 3 - Diapositive

toets vrijdag 29 nov
  • Van zinnen weet je te vinden: werkwoorden, lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en voegwoorden
  • je kent de 5 nevenschikkende voegwoorden
  • je kunt de goede voegwoorden in een zin zetten
  • je kunt goede zinnen maken met bekende voegwoorden

Slide 4 - Diapositive

Herhalen woordsoorten grammatica

Slide 5 - Diapositive

 voegwoorden 
  • zijn woorden die van 2 of meer zinnen 1 zin maken
  • nevenschikkend: EN, WANT, MAAR, DUS, OF
  • Onderschikkend: omdat, dat, terwijl, toen, zodra enz.

Slide 6 - Diapositive

nevenschikkende voegwoorden (nvw)
  • nevenschikkend: EN, WANT, MAAR, DUS, OF
  • Uit je hoofd leren!

Slide 7 - Diapositive

Voegwoorden

Slide 8 - Diapositive

Werkwoord: ww
Een werkwoord is iets wat je kunt doen of wat er gebeurt.
Je kunt het in een andere tijd zetten. Voorbeeld: ik loop - ik liep

Slide 9 - Diapositive

zelfstandig naamwoord: zn
zijn namen voor mensen, dieren, dingen, plaatsen, enz.
Voorbeeld: Jan, poes, kast, Alphen aan den Rijn, Nederland enz.

Slide 10 - Diapositive

Lidwoord: lw
  • Het woord zegt het al: een lidwoord is lid van een ander woord, het zelfstandig naamwoord. Je kunt het altijd voor het zelfstandig naamwoord zetten.
  • Er zijn drie lidwoorden en deze moet je uit je hoofd leren: 
  • DE, HET, EEN 

Slide 11 - Diapositive

lidwoorden
bepaald lidwoord
  • de
  • het

onbepaald lidwoord
  • een

Slide 12 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: bn
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • noemt een eigenschap van een z.n.
  • heeft een korte en een lange vorm, bv. De broek is kort. De korte broek.
  • kan voor een zn. staan, maar ook achteraan in een zin.
  • Het mooie meisje. Het meisje is mooi.
  • De blauwe broek.

Slide 13 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: bn

Slide 14 - Diapositive

oefenen op Cambiumned.nl
  • Ga naar grammatica woordsoorten
  • Klik aan: lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord. 
  • kijk ook bij voegwoorden

Slide 15 - Diapositive