Klas 2 PRAKTISCHE OPDRACHT

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Fais un poster

Slide 2 - Diapositive

Fais un poster
Kies een land uit buiten Frankrijk waar Frans gesproken wordt en maakt een poster over dit land. Zoek foto's en informatie op internet of gebruik vakantiefoto's. 
Het kan dus een soort reclameposter zijn voor een reis, informatie of een poster van een vakantie.

Slide 3 - Diapositive

Les pays francophones

Slide 4 - Diapositive

Criteria poster
Waar moet de poster aan voldoen?

  • De manier waarop je de poster maakt, mag je helemaal zelf bepalen. 
  • (office, tekenen, piccollage, canva, padlet etc.....)
  • De poster moet mij overhalen om naar het land toe te reizen. Maak deze dus zo leuk mogelijk!
  • De poster moet er netjes uitzien.
  • Geen google Translate gebruiken voor hele zinnen! Woordjes mag je best opzoeken. Probeer zoveel mogelijk zinnetjes uit jouw boek te halen of vraag het aan de juf.

Slide 5 - Diapositive

Fais un poster
Je kunt vertellen over:
* De hoofdstad/aantal inwoners
* Het weer
* Bezienswaardigheden
* Muziek of bekende artiesten uit het land
* Specialiteiten (eten)
* Wat zijn de populaire sporten etc.
* Welke dieren leven er?

Slide 6 - Diapositive

La capitale

Slide 7 - Diapositive

La capitale
Zoek de hoofdstad van het land op met een leuk plaatje en het aantal inwoners en zet dit op jouw poster.








De inwoners  --------  Les habitants


Slide 8 - Diapositive

Le temps

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Il fait froid
Il fait frais
Il fait moins 10 degrés
Il fait mauvais
Il fait gris
Il neige
Il pleut

Il fait chaud
Il fait bon
Il fait chaud
Il fait beau
Il fait 25 degrés

Slide 11 - Diapositive

Fais un poster - Phrases-clés
Belangrijke zinnen
* C'est une plage = het is  een strand
* Il y a un musée historique = er is/er zijn een historisch museum
* On peut faire du shopping = men kan er shoppen
* Vous pouvez visiter une cathédrale = jullie kunnen er bezoeken een kathedraal


Slide 12 - Diapositive

Fais un poster - Phrases-clés
- Tu vas à... (jij gaat naar...)
-On peut visiter....(je kunt bezoeken...)
- Vous pouvez visiter... (u kunt bezoeken...)
- Visite absolument... (bezoek absoluut...)
- Il y a (er is/er zijn)
- Strasbourg pour sa cathédrale, son quartier... (Strasbourg voor zijn kathedraal)

Belangrijke zinnen om te zeggen wat je er zelf van vindt: 
C'est joli (mooi)
C'est beau (mooi)
C'est fantastique (fantastische)
C'est magnifique (magnifiek)
C'est drôle/marrant (grappig)
C'est historique (historische)
C'est moderne (modern)
C'est grand (groot)
C'est petit (klein)
Trop beau/cool (te mooi/te cool)



Slide 13 - Diapositive

Zoek minimaal 3 bezienswaardigheden van het land.
(afbeelding + naam)

Slide 14 - Diapositive

On commence...
- Jullie hebben een paar bezienswaardigheden genoteerd. Bij elke  bezienswaardigheid schrijf je één correcte zin. Je mag jouw phrases clés gebruiken uit het boek en je mag de zinnen op de volgende sheets gebruiken. 



Slide 15 - Diapositive

Fais un poster - Phrases-clés
Belangrijke zinnen
* C'est une plage = het is  een strand
* Il y a un musée historique = er is/er zijn een historisch museum
* On peut faire du shopping = men kan er shoppen
* Vous pouvez visiter une cathédrale = jullie kunnen er bezoeken een kathedraal


Slide 16 - Diapositive

Fais un poster - Phrases-clés
- Tu vas à... (jij gaat naar...)
-On peut visiter....(je kunt bezoeken...)
- Vous pouvez visiter... (u kunt bezoeken...)
- Visite absolument... (bezoek absoluut...)
- Il y a (er is/er zijn)
- Strasbourg pour sa cathédrale, son quartier... (Strasbourg voor zijn kathedraal)

Belangrijke zinnen om te zeggen wat je er zelf van vindt: 
C'est joli (mooi)
C'est beau (mooi)
C'est fantastique (fantastische)
C'est magnifique (magnifiek)
C'est drôle/marrant (grappig)
C'est historique (historische)
C'est moderne (modern)
C'est grand (groot)
C'est petit (klein)
Trop beau/cool (te mooi/te cool)



Slide 17 - Diapositive

Muziek of bekende artiesten.

Slide 18 - Diapositive

Je zoekt op internet naar bekende artiesten/ muziek van het land. Je zoekt het vervolgens op youtube en je schrijft  in het Frans op de poster jouw mening over de artiesten/muziek

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Specialiteiten/eten
Je zoekt minimaal twee typische gerechten/eten op van het land. Bij elk gerecht/eten noteer je minimaal éen zin in het Frans. Op de volgende slide staan en aantal zinnen die je mag gebruiken.

Slide 21 - Diapositive

Zinnetjes die je kan gebruiken.........
C'est bon (goed)
C'est délicieux (heerlijk)
C'est une spécialité (een specialiteit)
C'est un plat traditionnel(traditioneel gerecht)
C'est mon plat préferé (lievelingsgericht)

Slide 22 - Diapositive

Les sports

Slide 23 - Diapositive

Les sports
Zoek de sporten op die kenmerkend zijn voor het land en schrijf deze op in het Frans. (minimaal 1 sport. Zoek er een leuk plaatje bij.


La natation

Slide 24 - Diapositive

Les animaux

Slide 25 - Diapositive

Les animaux
Zoek minimaal twee dieren op die in het land voorkomen en schrijf deze op in het Frans. Zoek er een leuk plaatje bij.


Slide 26 - Diapositive

Beoordeling 
Elk onderdeel is twee punten waard. Voor 'creativiteit' krijg je zelfs 4 punten  Probeer ze allemaal binnen te halen!

* De hoofdstad/aantal inwoners (2 punten)
* Het weer (2 punten)
* Bezienswaardigheden (2 punten)
* Muziek of bekende artiesten uit het land (2 punten)
* Specialiteiten/eten (2 punten)
* Wat zijn de populaire sporten etc. (2 punten)
* Welke dieren leven er? (2 punten)
* Creativiteit (4 punten)
* Op tijd inleveren (2 punten)

In totaal kan je dus 20 punten verdienen.

Slide 27 - Diapositive

INLEVERDATUM
Donderdag 17 juni

Slide 28 - Diapositive

Heel veel succes en maak er wat moois van!

Slide 29 - Diapositive