3.9 spelling

Hoofdstuk 3 spelling
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 spelling

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we in deze les doen?
  • Herhaling van de vorige les
  • Huiswerk nakijken
  • Samenstellingen 

Slide 2 - Diapositive

Wat is een
voltooid deelwoord?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een
tegenwoordig deelwoord?

Slide 4 - Carte mentale

Huiswerk nakijken
Opdracht 5, 7 en 8

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Welke spelling is correct?
A
paardebloem
B
paardenbloem
C
paardbloem

Slide 7 - Quiz

Samenstellingen
  • Je kunt samenstellingen maken door 'soms' gebruik te maken van tussenletter(s)
  • Welke tussenletter(s) zijn er? 

Slide 8 - Diapositive

Uitleg

Samenstelling zijn twee woorden die SAMEN één woord worden



vb. bureau + blad = bureaublad

boeken + plank = boekenplank

Slide 9 - Diapositive

Tussenletter -en-

Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -en:

  • Krant  = kranten  -> krantenbezorger
  • Kip      =  kippen   -> kippensoep

Slide 10 - Diapositive

Tussenletter -e-
  • Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is

vb. Zon = zonnestelsel, Koningin = Koninginnedag


  • Het eerste woord is versterkend

vb. Apetrots = heel trots, beresterk = heel sterk


  • Het eerste woord heeft een mv op -en en op -s

vb. Groente = groentes & groenten -> groentesoep

Slide 11 - Diapositive

Tussenletter -s-

Deze kun je vaak horen

vb. Meningsverschil, jongensbroek

OF

Als het tweede deel met een -s begint

dames + sjaal = damessjaal



Slide 12 - Diapositive

Streepje
Als het eerste deel een cijfer of een afkorting is:
  • A4-papier
  • VMBO-leerling

Slide 13 - Diapositive

erwt+soep
A
erwtesoep
B
erwtensoep

Slide 14 - Quiz

liefde+brief
A
liefdebrief
B
liefdenbrief
C
liefdesbrief

Slide 15 - Quiz

maan+schijn
A
manenschijn
B
maneschijn

Slide 16 - Quiz

meisje+schoen
A
meisjesschoen
B
meisjeschoen

Slide 17 - Quiz

dier+winkel
A
dierenwinkel
B
dierwinkel

Slide 18 - Quiz

kip+vel
A
kippevel
B
kippenvel

Slide 19 - Quiz

zon+straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 20 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
beregoed
B
berengoed

Slide 21 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
  • Jullie gaan opdracht 9, 10, 11 en 12 maken.
  • Overleggen met elkaar mag. 

Slide 23 - Diapositive