Link A0A1 8 maart 2024

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wat gaan we vandaag doen?

- woordjes 4.1 oefenen

- grammatica: de gebiedende wijs

- werkwoorden

- Thema 4, deel 2

- invulopdracht (luisteroefening)

Woordjes thema 4, deel 1

Als iets tijdelijk goedkoper is dan anders, dan is het ....................

1. te duur
2. in de aanbieding
3. van allerlei
4. zonder

Wat eet je met een lepel?

1. het volkorenbrood
2. niks
3. de soep
4. de boter

Als je melk in ..........................zet, kan je het langer vers houden.

1. het huis
2. het avondeten
3. nodig hebben
4. de koelkast

Waar kan melk NIET inzitten?

1. het zout
2. het pak
3. het glas
4. de fles

Kom je over 5 minuten naar school? Ja, ik zie je ....................

1. zonder
2. straks
3. langs
4. allerlei

Yoghurt eten mensen meestal als ontbijt of als ................

1. worst
2. zonder
3. toetje
4. zout

Wat doe je NIET in de soep?

1. klaar
2. knoflook
3. de worst
4. het zout

Ik ga boodschappen doen. Heb jij nog iets ....................?

1. langs
2. stuk
3. nodig
4. we

............... de melk in de koelkast? (staan)

1. Sta
2. Staat
3. Staa
4. Staan

Wat smeren veel mensen eerst op hun boterham?

1. soep
2. volkorenbrood
3. yoghurt
4. boter

Ik heb een taart gebakken. Wil je ook een .................?

1. huis
2. stuk
3. knoflook
4. aanbieding

Wil je koffie? Wil je mét of .............. suiker?

1. klaar
2. zonder
3. straks
4. melk

We noemen de gebiedende wijs ook wel:

- het imperatief

- instructietaal

Hoe maak je de gebiedende wijs?

Haal "en" van het werkwoord af, dan heb je de stam.

Het imperatief is hetzelfde als de "ik-vorm".

Dus:

zitten            - zit!

lopen            - loop!

vragen          - vraag!

pakken         - pak!

beloven        - beloof!

bewijzen      - bewijs!

gaan              - ga!

Wat is de gebiedende wijs van antwoorden?

Wat is de gebiedende wijs van eten?

Wat is de gebiedende wijs van gaan?

Wat is de gebiedende wijs van doen?

Wat is de gebiedende wijs van leren?

Wat is de gebiedende wijs van lezen?

Wat is de gebiedende wijs van geven?

Werkwoorden

Zet het werkwoord in de voltooide tijd

Ben jij nog naar de bioscoop ...................?(zijn)

Heb je de uitleg van de docent ...................? (begrijpen)

Wat is de baby ......................! (groeien)

Heeft de directeur met jou ................? (spreken)

De meisjes hebben lekker in de zon ................ (zitten)

Hoe laat is de buurman thuis .................? (komen)

Ze hebben helemaal geen boeken ...................... (lezen)

Heeft oma al een koekje ..................? (hebben)

Mijn broertje heeft heel lang in Sinterklaas (geloven)

Jullie hebben weer niet aan de sleutel ............... (denken)

Die mensen houden van avontuur en hebben veel .................. (reizen)

Wij hebben niet .................... waar we de vuilniszak moesten laten. (weten)