Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Stijlkwesties
Stijlkwesties
als- dan
dat- wat
zij- hun- hen
u- uw; jou- jouw
alle(n), enkele(n), sommige(n), beide(n), vele(n)
waarmee- met wie
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Stijlkwesties
als- dan
dat- wat
zij- hun- hen
u- uw; jou- jouw
alle(n), enkele(n), sommige(n), beide(n), vele(n)
waarmee- met wie
Slide 1 - Diapositive
Doelen:
- herhaling vorige weken
- je weet wanneer je hen of hun gebruikt.
Slide 2 - Diapositive
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Marc werkt even hard als Marika.
B
Marc werkt even hard dan Marika.
Slide 3 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Ik bel u op een ander kanaal als u gewend bent.
B
Ik bel u op een ander kanaal dan u gewend bent.
Slide 4 - Quiz
als- dan
Je gebruikt als of dan in een zin waarin je personen of dingen met elkaar vergelijkt.
Slide 5 - Diapositive
als- dan
Gebruik
als
:
bij vergelijkingen met gelijkheid:
Donna is even oud als Amber.
Donna is net zo oud als Amber.
Slide 6 - Diapositive
als- dan
Gebruik
dan
:
na een vergrotende trap: groter dan, meer dan, beter dan;
na ander, andere of anders:
Anders dan mijn zus hou ik erg van katten.
Documenten worden soms op een andere plek opgeslagen dan u gewend bent.
Het is een ander verhaal dan ik eerst dacht.
Slide 7 - Diapositive
als- dan
Bij vergelijkingen met 'zo' gebruik je altijd 'als':
Een Macbook is bijna 2 keer zo duur als een android laptop.
Mijn dochter eet lang niet zo graag groente als ik.
Slide 8 - Diapositive
Hun
Gebruik
'hun'
als je verwijst naar personen die iets ontvangen. Dit doe je alleen als er geen voorzetsel voor staat:
Ik heb hun een fijne dag bezorgd.
Ik heb hun broodjes gegeven.
Controleren of je 'hun' moet gebruiken door 'voor' of 'aan' ervoor te denken.
Slide 9 - Diapositive
Hen
Gebruik
'hen'
als je verwijst naar personen met wie iets gebeurt:
Wij hebben hen uitgezwaaid.
Heb je hen kunnen motiveren.
Controleren of je hen moet gebruiken. Je kunt er geen 'aan' of 'voor' voor denken.
Slide 10 - Diapositive
Hun/ zij
Vaak wordt 'hun' als onderwerp gebruikt. Dat is fout: 'hun' is NOOIT het onderwerp van een zin. Gebruik in dit geval 'zij'.
Dus niet: Hun hebben koffie gedronken.
Wel: Zij hebben koffie gedronken.
Slide 11 - Diapositive
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Ik heb hun een compliment gegeven.
B
Ik heb hen een compliment gegeven.
Slide 12 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Wij hebben hen uitgezwaaid.
B
Wij hebben hun uitgezwaaid.
Slide 13 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Met hun wil ik niet samenwerken.
B
Met hen wil ik niet samenwerken.
Slide 14 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Hun hebben koffie gepakt.
B
Zij hebben koffie gepakt.
Slide 15 - Quiz
jou/ jouw, u/uw, mij/ mijn
Je gebruikt jou, u en mij om naar personen te verwijzen.
Je gebruikt jouw, uw en mijn om bezit aan te geven. Je gebruikt dit altijd voor een zelfstandig naamwoord.
Hij stuurde mij een appje.
Ik geef u een gebakje.
Hier heb je jouw pen.
Mijn moeder is een vrolijke vrouw.
Slide 16 - Diapositive
jou/jouw, u/ uw, mij/ mijn
Als je bezit aangeeft in combinatie met het woord
'van'
gebruik je jou, u en mij.
Die onvriendelijke toon van jou staat me niet aan.
Dat is een goed idee van mij.
Slide 17 - Diapositive
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Mag ik jouw wat vragen?
B
Mag ik jou wat vragen?
Slide 18 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Ik wil u bedanken.
B
Ik wil uw bedanken.
Slide 19 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Mij moeder is de beste.
B
Mijn moeder is de beste.
Slide 20 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Hier heb je de waardevolle spullen van jouw.
B
Hier heb je de waardevolle spullen van jou.
Slide 21 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Dat humeur van jouw staat me niet aan.
B
Dat humeur van jou staat met niet aan.
Slide 22 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Stijlkwesties
Octobre 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties
Décembre 2022
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties
Janvier 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties - 1
Novembre 2022
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties en meer..
Septembre 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3,4
Stijlkwesties
Mars 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties
Mai 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties - 1
Novembre 2023
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4