Bloedsomloop hh paragraaf 1-6 + quiz

Thema 3
De bloedsomloop
herhalen 
paragraaf 1-5
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 3
De bloedsomloop
herhalen 
paragraaf 1-5

Slide 1 - Diapositive

Doen vandaag : 


  • Bespreken huiswerk
  • Quiz over bloed
  • paragraaf 1-6, hh begrippen.

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les
  • Herhalen alle doelen van de afgelopen 4 lessen. 
  • Begrippen van paragraaf 1-6 kennen en kunnen toepassen in bekende en onbekende situaties. 

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk
De volgende vragen kwamen bij het huiswerk nakijken naar voren: 

Slide 4 - Diapositive

Even quizzen!!!
we gaan eens even testen hoeveel jullie al weten en of jullie alles al begrijpen.

Slide 5 - Diapositive

Welke harthelft pompt het bloed in de aorta?
A
Rechter harthelft
B
Linker harthelft

Slide 6 - Quiz

Welk deel van het hart pompt bloed in de longslagader?
A
linkerkamer
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
rechterboezem

Slide 7 - Quiz

Bloed in slagaders stroomt ...
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 8 - Quiz

Welke kant van het hart is zuurstofrijk?
A
rechterkant
B
linkerkant
C
allebei de kanten

Slide 9 - Quiz

Met welk orgaanstelsel werkt de bloedsomloop samen voor het verkrijgen van voedingsstoffen?
A
Spierstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 10 - Quiz

Met welk orgaanstelsel werkt de bloedsomloop samen voor het verkrijgen van zuurstof?
A
Spierstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 11 - Quiz

Welke uitspraak over je hart klopt niet?
A
Je hart is een spier.
B
Je hart is een groot bloedvat.
C
Je hart pompt het bloed door de bloedsomloop.
D
Je hart is een deel van je lichaam links achter je borst.

Slide 12 - Quiz

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A, B en C zijn waar.

Slide 13 - Quiz

1. Welke bloedcellen vervoeren zuurstof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplaatjes

Slide 14 - Quiz

Welke bloedcellen maken vechten tegen ziekten?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 15 - Quiz

Waaruit bestaat bloed?
A
Bloedplasma, rode bloedcellen, bloedplaatjes, water
B
Bloedplasma, rode bloedcellen, pindakaas
C
witte bloedcellen, rode bloedcellen,
D
Bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes

Slide 16 - Quiz


Hiernaast zie je een bloedvat. 
Bekijk deze goed. 
Wat voor type bloedvat is dit?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat

Slide 17 - Quiz

Welk type bloedvat heeft dikkere wanden?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 18 - Quiz

Door welk type bloedvat kunnen zuurstof en voedingstoffen worden uitgewisseld met de organen?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 19 - Quiz


Bekijk de afbeelding. Je ziet een nier en de bloedvaten. Hoe heet het bloedvat met de blauw pijl?
A
Nierader
B
Nierslagader
C
Nierhaarvat

Slide 20 - Quiz


Bekijk de afbeelding hiernaast. In welke bloedvaten stroomt zuurstofrijk bloed?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
3 en 4

Slide 21 - Quiz

Sleep de onderstaande eigenschappen van de bloedvaten naar de juiste plek.
Dunne wand
Dikke wand
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Kleppen
Geen kleppen
Slagaders
Aders

Slide 22 - Question de remorquage


Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.
Met welk nummer wordt de rechterkamer aangegeven?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 23 - Quiz

Bij de bloedstolling vinden onder andere de onderstaande processen plaats. Zet de processen in de juiste volgorde door ze naar de juiste plek te slepen. Begin bij nummer 1.
1
2
3
4
Er vormt zich een netwerk van draden.
Uit bloedplaatjes komen stoffen vrij.
Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine.
Er ontstaat een korstje.

Slide 24 - Question de remorquage

In de onderstaande afbeelding  zijn schematisch de lever en een deel van de dunne darm van de mens met aan- en afvoerende bloedvaten getekend. De bloedvaten staan aangegeven met cijfers. De namen van de bloedvaten staan aan de rechterkant.
Sleep nu de namen van de bloedvaten naar het juiste cijfer.
1
2
3
4
leverslagader
darmslagader
poortader
leverader

Slide 25 - Question de remorquage

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede door de borstkas van de mens schematisch getekend.
P geeft een harthelft aan. P is door een bloedvat verbonden met orgaan Q. Dit bloedvat is niet getekend.Welke harthelft wordt aangegeven met P? En welk orgaan wordt aangegeven met Q?
A
P = linker harthelft Q = de lever
B
P = linker harthelft Q = een long
C
P = rechter harthelft Q = de lever
D
P = rechter harthelft Q = een long

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Vidéo

zuurstofrijk bloed
zuurstofarm bloed.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Wat is de samenstelling van 
bloed
  • Plasma
  • Water 
  • eiwitten
  • Overige stoffen
  • Vaste bestanddelen:
  • Rode bloedcellen
  • witte bloedcellen
  • bloedplaatjes

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Huiswerk:
Lezen paragraaf 7
Maken paragraaf 7
Begrippen paragraaf 1-6 nog eens goed doorlezen. Welke vind je nog moeilijk?
Neem ze mee naar de volgende les!

Slide 32 - Diapositive