Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Procenten
Slide 1 - Diapositive
Je kan
het begrip procent (percent) verduidelijken aan de hand van een voorbeeld.
een percentage omzetten in een breuk of een decimaal getal.
een breuk omzetten in een percentage.
een decimaal getal omzetten in een percentage.
percentage berekenen van een getal.
uit het hoofd eenvoudige en veelvoorkomende percentages berekenen.
Slide 2 - Diapositive
Hoe schaal jij jezelf in? - het begrip procent (percent) verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. - een percentage omzetten in een breuk of een decimaal getal. - een breuk omzetten in een percentage. - een decimaal getal omzetten in een percentage.
Slide 3 - Sondage
Hoeveel procent is roos?
A
15%
B
25%
C
30%
D
20%
Slide 4 - Quiz
Hoeveel procent is geel?
A
10%
B
20%
C
100%
D
2%
Slide 5 - Quiz
Hoeveel procent is wit?
A
50%
B
60%
C
55%
D
45%
Slide 6 - Quiz
Welk teken gebruiken we voor procenten?
Slide 7 - Question ouverte
Wat betekent het woord Procent ?
A
voor centen
B
delen
C
per honderd
D
per keer
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
1/2 is hetzelfde als
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%
Slide 10 - Quiz
1/4 is hetzelfde als
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%
Slide 11 - Quiz
1/8 is hetzelfde als
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%
Slide 12 - Quiz
hoeveel procent is dat?
21
A
0,5%
B
10%
C
20%
D
50%
Slide 13 - Quiz
hoeveel procent is dat?
105
A
0,5%
B
5%
C
15%
D
50%
Slide 14 - Quiz
hoeveel procent is dat?
104
A
40%
B
50%
C
60%
D
70%
Slide 15 - Quiz
hoeveel procent is dat?
41
A
4%
B
40%
C
0,25%
D
25%
Slide 16 - Quiz
24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2
Slide 17 - Quiz
wat is meer
A
40%
B
1/2
Slide 18 - Quiz
wat is meer
A
3/4
B
80%
Slide 19 - Quiz
wat is meer
A
1/4
B
4%
Slide 20 - Quiz
Tijdens de solden zie je een broek hangen die je heel graag wil. Op het prijskaartje staat €75,99, maar gelukkig voor jou gaat er 40% af. Jij zou graag willen weten hoeveel € die 40%. Noteer je berekening. Rond af op twee cijfers na de komma.
Slide 21 - Question ouverte
Er komt 5 % bij op de prijs als je deze niet ineens betaald. Moet hoeveel € komt dit overeen als je iets koopt van €255.
Slide 22 - Question ouverte
Je krijgt korting. Moet je dan meer of minder betalen?
A
meer
B
minder
Slide 23 - Quiz
Je krijgt extra. Moet je dan meer of minder betalen?
A
meer
B
minder
Slide 24 - Quiz
Aan de kassa krijgt je 30% korting op een broek van €79,99. Hoeveel moet je betalen. Noteer je berekeningen, we ronden af op 2 cijfers na de komma.
Slide 25 - Question ouverte
Na twee maanden werken krijgt Reduan 5% opslag. Reduan zijn maandloon is € 2163. Hoeveel krijgt hij na twee maanden? Noteer je berekeningen, we ronden af op 2 cijfers na de komma.