Woche 22

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H3d Duits, Woche 22

Beginopdracht

Leer 5 minuten de woordjes van A. 

Blz. 114.

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht

Grammatik C

Lesen: Aufgabe 14 (1/2)

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Beginopdracht

Herhaling Grammatik C

Lesen: Aufgabe 14 (2/2)

Hausaufgaben

Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste A + B

Lesen: Aufgabe 5

LOGO

Hausaufgaben

Wörterliste A + B

S. 114

Lesen

Aufgabe 5

S. 88-89

Lees de tekst op blz. 89 en maak de vragen in het Nederlands op blz. 88.

Beginopdracht

Maak Aufgabe 6 op blz. 88.

Kies voor elke lege plek een woord uit woordenlijst B.

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht

Grammatik C

Lesen: Aufgabe 14 (1/2)

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Beginopdracht

Herhaling Grammatik C

Lesen: Aufgabe 14 (2/2)

Hausaufgaben

Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste A + B

Lesen: Aufgabe 5

LOGO

Hausaufgaben

Grammatik C

Wat weet je nog van de keuzevoorzetsels?

Grammatik C

Als je de wann/wo/wohin-vraag niet kunt stellen, dan geldt de

7/2-regel

2 = auf + über = + 4e naamval

7 = rest van HAANINVUUZ = + 3e naamval

Grammatik C

Als je de wann/wo/wohin-vraag niet kunt stellen, dan geldt de

7/2-regel

1. Auf diese Weise kann ich nicht arbeiten. 

2. Auf meinem Schreibtisch liegt ein Buch.

An die Arbeit

- Aufgabe 8 (S. 91):

Kies per zin de juiste uitgangen. Gebruik het schema op blz. 161 en 164 en bedenk goed of je de wann/wo/wohin-vraag wel/niet kunt stellen. 

Beginopdracht

Vertaal:

Versie A	Versie B
de tuin	de bank
het knuffeldier	het lid
het evenement	de wedstrijd
het drumstel	de hoeveelheid
de leden	de rubber laarzen

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht

Grammatik C

Lesen: Aufgabe 14 (1/2)

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Beginopdracht

Herhaling Grammatik C

Lesen: Aufgabe 14 (2/2)

Hausaufgaben

Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste A + B

Lesen: Aufgabe 5

LOGO

Hausaufgaben

Herhaling Grammatik C

- HAANINVUUZ

- Welke vragen stel je + welke naamvallen horen daarbij? 

- Wat als je deze vragen niet kunt stellen? 

Herhaling Grammatik C

- Nakijken: Aufgabe 8 (S. 91)

- An die Arbeit: Aufgabe 9 (S. 91).

Schrijf eerst per zin de vraag op die je stelt (wann/wo/wohin/geen vraag). Kies daarna de juiste uitgang. 

Klaar? Door met Aufgabe 14 op blz. 96-97.